Column: Gedachteloos

Als denker en maler maak ik korte, onrustige nachten, waar ik nauwelijks van uitrust. Ik kijk altijd reikhalzend uit naar het moment dat ik naar bed kan. Als het moment dan eindelijk daar is, lig ik in bed en alle moeheid is verdwenen. De denkmolen begint te draaien en al de genegeerde gedachten en gevoelens van de afgelopen tijd maken hun entree in mijn hoofd.

"Heb je dat nou echt gezegd? Heb je enig idee hoe stom dat was? Luister, ik ga het je nog één keer uitleggen. Als iemand tegen je zegt je ziet er goed uit! dan is dat een compliment. Het is niet netjes om meteen te vragen wat is er mis? Zit mijn haar niet goed? Een acceptabel antwoord is dan dank je, ik voel me ook goed vandaag. Dat je daarna naar het toilet rent om jezelf te bekijken hoeft niemand te weten. Op die manier trap je niemand tegen de schenen."

De stemmen in mijn hoofd. Hele gesprekken voeren ze. Is het niet met elkaar, dan wel tegen mij. Geef ik antwoord? Ja, helaas wel. Negeren heb ik geprobeerd, maar ze houden eerder op als ik de discussie met ze aanga. Al converserend met mezelf lig ik in bed te wachten tot de vermoeidheid het overneemt. Maar zelfs als ik slaap blijft het doordreunen. De vreemdste situaties en mensen kom ik tegen in mijn dromen.

Lig je lekker met je grootste vijand van school op het strand te zonnen, komt je beste vriend eraan, die je met een mes wil aanvallen! Onbegrijpelijk. En dan nog commentaar op mij hebben dat ik niet aan hem heb gevraagd of hij mee wilde naar het strand. Hij is er toch al? Nog voordat ik de rug van mijn buurvrouw kan insmeren met yoghurt, loop ik in een staalfabriek waar iedereen in paniek is, omdat ik niet op de groene knop heb gedrukt. Ik ga panisch op zoek naar de groene knop, maar ik verdwaal al snel tussen allemaal grote machines, die voorzien zijn van neonknipperlichten.

Zucht. Vermoeiend hoor, zo'n zoektocht. Eindelijk heb ik dan de knop gevonden, houdt het geschreeuw op en sterft de sirene weg in de verte. Ik draai me nog maar eens om en zie mezelf opeens door een bos lopen, lekker in het lentezonnetje. Ik glimlach en ga zitten om over het water van de bosvijver te kijken. Op het moment dat ik tot rust kom, komt er uit het water een iet wat verlopen Freddy Krueger naar me toe gelopen. Nog voor ik weg kan rennen zit hij al naast me en begint al huilend zijn jeugdtrauma's te vertellen.

Zelfs terwijl ik slaap en in dromenland ben, besef ik hoe gestoord dit allemaal wel niet is. Ik probeer afstand te nemen van de avonturen die ik beleef en ik zak langzaam weg in dromen die ik me niet meer zal herinneren als ik straks weer wakker word.

Alweer die sirene! Ik had die groene knop toch ingedrukt? Paniekerig begin ik weer heen en weer te rennen. Al rennend door de fabriekshal reikt mijn hand zich naast mijn bed, waar mijn wekker een hoop lawaai staat te maken. Met één druk op de knop is het stil. Versuft doe ik mijn ogen open en in een flits schiet mijn hele nachtfilm weer over mijn netvlies.

Terwijl ik onder de douche sta voel ik mijn brein schreeuwen om rust. Tijdens het aankleden beginnen de stemmetjes weer te praten: "Die broek maakt je kont dik. Dat truitje kan echt niet. Denk je nou echt dat je zo de deur uit kan?!"

Gelukkig mag ik de rest van de dag gedachteloos achter mijn pc op kantoor doorbrengen. Waar de moeilijkste vraag die ik kan krijgen is: "Wil je dit voor me kopiëren?"