Geluk

Vannacht heb ik ook teruggedacht aan een tijd geleden. Jaren geleden was ik verschrikkelijk ongelukkig. De pech kwam met bakken uit de lucht vallen. En altijd als ik dacht dat het niet erger kon, gebeurde er iets dat mij een ietsje dieper liet zakken. En dan lag ik ‘s nachts wakker. Niet wetende hoe het tij te keren. Alle pech, al het ongeluk leek op mijn deur te kloppen. Waar ik mij ook verstopte, hoe ik mij ook bewapende: de pijn greep mij altijd naar de keel.

En ik herinner mij ook een opmerking van een collega: Iedereen krijgt het geluk dat hij verdient. Daar werd ik toen al heel boos over. Wat deed ik fout, dat ik zo ‘gestraft’ werd? Was ik dan niet aardig genoeg, verdiende ik het niet om wat liefde te krijgen? Wat moet je doen om ‘straf’ te verdienen? Die opmerking van die collega kwam weer naar boven toen ik vanochtend het journaal zag. Voor de zoveelste keer getroffen door de vreselijke dingen die in de wereld kunnen gebeuren, hoorde ik een man verhalen over zijn collega’s. Hij werkte op de 78e verdieping van het WTC, en was op 11 september 2001 te laat voor zijn werk. Zijn ‘beloning’ was in leven blijven, terwijl zijn meer stipte collega’s onder het puin lagen begraven. Of in hun pakken het raam uitsprongen. Iedereen krijgt het geluk dat hij verdient. Ik heb geen contact meer met deze ex-collega, maar ik zou nu graag willen weten wat hij er van vindt.

Ik geloof dat het leven je soms lessen toebedeelt, waar je niet altijd op zit te wachten. Schijnbaar moet je van sommige dingen iets leren, iets doormaken om er een beter mens van te worden. Maar toch geloof ik ook dat alles met bakken tegelijk komt: zowel geluk als pech. En dat het nooit eens lekker gelijkmatig verdeeld wordt over je leven. Ik vrees dat het leven je scheppen van het één danwel het ander geeft. En dat je dan dus altijd wel weer een keer aan de beurt komt voor ‘iets’. En aangezien ik nogal een controlefreak ben, is dat idee nogal beangstigend. Menigmaal prijs ik mijzelf gelukkig met het ‘juiste’ kleurtje in het ‘juiste’ land te zijn beland. Maar dat is slechts toeval, ik heb geen controle over mijn leven, en niet over dat van de mensen die ik koester.

En daarom wilde ik het opgeschreven hebben. Ik ben maar een simpele ziel; ik weet het ook allemaal niet. Maar broedend op mijn nachtelijke theorie kom ik dus ooit weer aan de beurt voor een schep pech. Op elk moment van de dag kan je iets gegeven of ontnomen worden. Pech en geluk zijn buren van elkaar. En als mijn geluk mij ontnomen wordt, dan wil ik mij herinneren dat het goede ook weer komen kan. En hoe toevallig en simpel mijn geluk is: in een vrij land leven, gerespecteerd worden, vrienden hebben, liefde kennen. Dus vannacht kruip ik tegen mijn geliefde aan, en klamp ik mij stiekem vast aan het gevoel. En probeer te onthouden hoe mooi het leven kan zijn.