Hennis weigert helikopters voor Mali

Het kabinet blijft weigeren transporthelikopters mee te sturen met de militaire missie in Mali, ook al wil een groot deel van de Tweede Kamer dat wel. Dat bleek woensdagavond tijdens een Kamerdebat over de missie.

Volgens minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) heeft Nederland geen eigen transporthelikopters nodig, maar moeten andere landen die leveren. Die worden mogelijk geleverd door landen als Burkina Faso en Niger. De Kamer, inclusief de coalitiepartijen VVD en PvdA, is daar niet gerust op. "We moeten maar afwachten of die überhaupt van de grond komen", sneerde PVV-Kamerlid Raymond de Roon.

Volgens Hennis wordt er gesproken met een ander land dat mogelijk helikopters wil leveren. Ze wilde niet zeggen om welk land het gaat. "Maar het gaat om helikopters waar Nederland prima mee kan werken." Verder zei Hennis dat transporthelikopters wenselijk zijn, maar niet per se noodzakelijk.

De Kamer wil zeker weten dat er luchtvervoer beschikbaar is voor de evacuatie van gewonde Nederlanders. Hennis stelt dat daarover goede afspraken zijn gemaakt met de Franse troepen in Mali. Ook bij eerdere missies is de evacuatie van gewonden door andere landen verzorgd, stelde zij.

Voor het gebied dat de Nederlandse militairen kunnen bestrijken, is het wel of niet hebben van helikopters niet van belang, betoogde Hennis verder. "Onze voertuigen hebben ongeveer hetzelfde bereik als de helikopters. Het beeld klopt niet dat met helikopters een veel grotere actieradius ontstaat." Voor bevoorrading kunnen helikopters worden gehuurd.

Als Nederland toch eigen Chinook-helikopters wil hebben, moeten dat er volgens Defensie drie zijn en dat kost voor twee jaar vijftig miljoen euro. Dat is te veel voor iets wat geen 'need to have' is, zei Hennis. Mocht Nederland later constateren dat er toch eigen transporthelikopters nodig zijn, dan zal het kabinet die alsnog sturen. "Als we constateren dat we echt iets missen zijn we eerlijk genoeg om dat vast te stellen."