Vijf vragen beantwoord over de nieuwe filmsubsidie

Het ministerie van Cultuur kwam vrijdagnacht eindelijk met een voorstel waarmee de Nederlandse filmsector uit het slop kan worden getrokken en de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland kan worden verbeterd. Eindelijk, want de discussie tussen de filmsector en de politiek loopt al sinds januari.

Meermaals werd uitsluitsel beloofd, maar niet gegeven. Ook ditmaal blijft het bij een voorstel: een subsidie van twintig miljoen euro. Door middel van deze zogenoemde cash rebate kunnen filmproducties die in Nederland geld hebben uitgegeven een deel van de kosten terugkrijgen van de Nederlandse overheid.

Een tweede optie is een tax rebate, ofwel een belastingvoordeel. Hiervoor lijkt bij de overheid geen interesse, vooral omdat het simpelweg korting geven niet past in een tijd van economische recessie.

Eerder in de onderhandelingen werd gesproken van een derde optie, een 'tax shelter': een belastingvoordeel specifiek voor investeerders. Hieronder vijf veelgestelde vragen en antwoorden over de verschillende opties en hun gevolgen.

1. Wat is een cash rebate?
De voorgestelde cash rebate is een maatregel waarbij elke euro die in Nederland aan een filmproductie is uitgegeven na afloop voor een deel door de overheid wordt terugbetaald. Zo kan bijvoorbeeld voor elke uitgegeven euro dertig cent worden teruggekregen. Hiervoor moeten duidelijke regels worden afgesproken, zodat geld dat aan bijvoorbeeld catering of hotels is uitgegeven, niet wordt meegerekend.

Groot voordeel is dat elke euro subsidie ook werkelijk aan de productie wordt besteed. Nadeel is dat een subsidie altijd gebonden is aan een van tevoren afgesproken bedrag en dus een plafond heeft. Filmproducties die pas later in het jaar van start gaan, lopen dus het risico geen subsidie meer te krijgen.

2. Wat is een tax shelter?
De gedurende het jaar genoemde tax shelter is een constructie waarbij geldschieters belastingvoordeel kunnen krijgen als ze investeren in filmproducties in Nederland. Voordeel is dat deze constructie, in tegenstelling tot een subsidie, geen plafond heeft - een belastingvoordeel blijft onbeperkt van kracht. Groot nadeel is dat veel van het geïnvesteerde geld niet bij de filmproductie terecht komt, maar opgaat aan banken, advocaten en andere randkosten. Hierover zijn alle door Novum ondervraagde partijen, inclusief filmproducenten, het eens en het is het belangrijkste argument van het ministerie van OCW om niet voor deze vorm te kiezen.

3. Waarom heeft de beslissing zo lang op zich laten wachten?
Volgens het ministerie waren de onderhandelingen moeizaam vanwege de ingewikkelde materie. "Deze beslissingen liggen bij de sector erg gevoelig, dus we moesten een gedegen motivatie formuleren", zegt een woordvoerder. Het ministerie laat weten dat de exacte details nog moeten worden afgestemd met de filmsector. Het verwacht hierover nog dit jaar uitsluitsel.

Al in januari werd gesproken over een 'filmtop', waarin de Nederlandse politiek een besluit zou nemen over eventuele steun aan de vaderlandse filmsector. Hoewel in januari enkele oriënterende gesprekken met afgevaardigden uit de filmsector werden gevoerd, duurde het tot april tot de filmtop werkelijk plaatsvond. Al meteen na afloop werd openlijk gerept van een tweede filmtop waarop 'op korte termijn' werkelijk beslissingen konden worden genomen.

Vanaf dat moment verschenen regelmatig berichten over de lopende onderhandelingen tussen de filmsector en de politiek. Uiteindelijk duurde het dus tot 1 november voordat een advies op tafel lag.

4. Welk effect heeft deze stimulans op korte termijn?
Nu al geven diverse filmmakers aan weer heil te zien in het in Nederland laten plaatsvinden van hun filmproducties. Zo wil Martin Koolhoven de eindmontage van zijn western Brimstone, een internationale productie, weer grotendeels in Nederland uitvoeren. Ook kan hij een Nederlandse filmcrew weer bekostigen.

Producent Gijs van de Westelaken denkt dat de maatregel in eerste instantie merkbaar is bij internationale coproducties. Volgens hem ligt een mooie samenwerking met België voor de hand vanwege de gemeenschappelijke taal. Ook denkt hij dat er binnenkort vele Amerikaanse filmmakers in Nederland komen aankloppen. Uiteraard hangt alles af van de uiteindelijke regels.

5. Is twintig miljoen euro een noemenswaardige bijdrage?
Twintig miljoen euro is een serieuze bijdrage, daarover zijn alle ondervraagde partijen het eens. Hoe dan ook bedroeg vorig jaar het totale productiebudget van alle films geproduceerd in Nederland 105,3 miljoen euro. Met een subsidie van twintig miljoen euro zou dus grofweg een teruggave van twintig cent over elke uitgegeven euro kunnen worden gerealiseerd. Het ministerie benadrukt dat de exacte details nog moeten worden afgestemd met de sector.