Slaapkamergeheimen


'Maart roert zijn staart en aprilletje zoet heeft nog wel eens een witte hoed.' Ik hoor het mijn moeder nog zeggen.

Lange tijd had ik er niet aan gedacht, maar vorige week schoten die spreuken ineens weer in mijn gedachten toen ik met de racefiets langs de Vliet vanaf Rijswijk richting Leiden fietste. Ik kreeg een sneeuwbui op mijn kop, terwijl mijn gezicht werd geteisterd door een ijzige noordoosten wind.
We zijn natuurlijk de laatste jaren aardig verwend in de maanden maart en april. Maar mijn ouders kenden die spreuken niet voor niets. Het was in hun tijd veel normaler dat maart koud was en dat er ook in april sneeuw viel. Ik zal dus wel een van de laatsten zijn die het over 'de goede oude tijd' zal hebben. Sjaak wel. Voor Sjaak was vrijwel alles vroeger beter dan nu. Dat werd me weer duidelijk na die koude fietstocht langs de Vliet.

Ook als ik in een ijskast heb gefietst zoals die dag, ga ik toch nog altijd even ergens een pilsje drinken voor ik naar huis ga. Dit keer op een verwarmd terras in de Boogaard in Rijswijk. En daar trof ik Sjaak.
Sjaak was in de jaren zestig roadie geweest bij de band waarin ik speelde. Wij noemden hem destijds Catweazle vanwege zijn uiterlijk. Jongeren die de naam niet kennen, moeten maar even googelen op die naam en een foto van Catweazle opsporen. Dan weten ze meteen hoe Sjaak eruit zag. Sinds die tijd had ik Sjaak nog slechts heel af en toe gezien. Eerst bij een doos in een park, later bij de koffieautomaat van Appie Heijn en nog later toen hij net een politiewagen in werd geslagen, nadat hij met vijf broeken over elkaar een kledingzaak uit was gelopen. Maar nu ging het weer goed met Sjaak. Hij was weliswaar nog steeds werkloos, maar niet meer dakloos. Hij had zelfs een eigen huis. Nou ja, niet echt een eigen huis. Het was van een weduwe die op hem was gevallen en daarna aan hem was blijven kleven.

Sjaak was blij me te zien en begon meteen bij ons eerste pilsje te kankeren op de regering.
'Weet je wat de overeenkomst is tussen dit kutweer en het regeringsbeleid?' vroeg hij en keek me vragend aan. Ik schudde mijn hoofd ten teken dat ik geen idee had. 'De warmte is verdwenen.' Sjaak lachte zo hard om zijn eigen woorden dat de mensen op het terras verbaasd naar ons keken. Zo kende ik Sjaak weer.
'Ze pakken de gewone man en de grote meneren komen ermee weg tegenwoordig.' Sjaak was zeker vergeten dat hij diezelfde woorden veertig jaar geleden ook al sprak.
'Wat bedoel je precies, Sjaak?' Ik wist wel dat discussiëren met Sjaak onbegonnen werk was, maar ik had toch geen haast.

'Nou kijk. Ze bezuinigen op de ouderenzorg, de bijstand, de kinderopvang en de gezondheidszorg, maar de multinationals kunnen lekker gunstige belastingtarieven krijgen met hun brievenbussen hiero. Ik zou zomaar eens een enorme plas door al die kutbrievenbussen willen doen. Teringlijers. Je weet toch nog wel hoe we in de jaren zestig die werkgevers te grazen hebben genomen? Daarvoor maakten die pleurislijers ook altijd de dienst uit, maar wij hebben gevochten voor onze rechten en dat heeft geholpen.' Ik moest lachen.
'Ja, Sjaak. Dat heeft zeker geholpen. Het leverde je een doos op, omdat geen werkgever je meer wilde hebben.' Sjaak liet zich niet uit het veld slaan.
'Ik heb in ieder geval nooit mijn hand op hoeven houden. Ik hoefde nooit geld van die lui. Ze hoefden met mij geen medelijden te hebben.' Daar had Sjaak gelijk in. Hij had een doos als slaapplaats genomen en ging de supermarkten langs om te eten. Zo nam hij bijvoorbeeld een happie bij Appie. Blokjes kaas of hapjes die een kok klaar maakte en liet proeven. Koekjes, gratis een glaasje van een nieuwe frisdrank. Hij ging alle supers af en had nooit honger of dorst. Maar ik wilde ook eens weten hoe het nu ging.

'Over een doos gesproken, hoe gaat het met je liefde?' Sjaak moest lachen om mijn associatie. 'Nou, die heeft zeker een doos. Daar kom ik makkelijker in dan in die in het park.' grapte hij. 'Maar je hebt wel weer meteen een hoop gezeik met de overheid.'
'Maken ze dan problemen?' Ik vermoedde dat hij niet had doorgegeven dat ze samenwoonden.
'Man, ze willen bijna nog meer van je weten dan Facebook. Martha zou bijstand kunnen krijgen als ze niet een erfenis had gehad. Die moet eerst op. En dan houden ze je in de gaten, hoor. Stel dat je van dat geld allerlei leuke dingen gaat kopen. Nieuwe meubels, een nieuwe auto bijvoorbeeld en je gaat een leuke cruise maken. Dan kun je naar je bijstand fluiten. Je moet het geld verantwoord opmaken. Wat dat ook moge zijn. En als je geen erfenis hebt en wel recht op bijstand, dan zitten ze helemaal op je lip. Of je geen werkende kinderen hebt. Of je niet samenwoont. Mijn woonadres bij de gemeente is nog steeds Elzenburger Park, Doos 1A, Rijswijk, maar daar woon ik natuurlijk niet meer. Ik woon nu bij Martha en dat weten ze. Ze gaan er nu van uit dat haar woning ons hoofdverblijf is en dat mijn woonadres daardoor een lager energieverbruik heeft.' Nu moesten we allebei lachen.
'Had je centrale verwarming in je doos dan?' vroeg ik al lachend.

'Ach Sjaak, wees nou maar blij dat je in Nederland woont en niet in Engeland, want daar word je helemaal in de gaten gehouden straks en niet alleen als je in de bijstand zit.
Sjaak keek me verbaasd aan. 'Hoe dat zo?'
'In Engeland gaan ze een slaapkamerbelasting invoeren.'
Sjaak was perplex. 'Wat is dat dan? Moet ik dan voortaan in de huiskamer gaan slapen en neuken?'
'Nee Sjaak. Als je meer dan één slaapkamer hebt dan moet je daar belasting over betalen. De bedoeling is dat mensen die een te groot huis hebben dan kleiner gaan wonen. Zo pakken ze daar het scheefwonen aan. Tweepersoonshuishoudens zoals dat van jullie mogen maar één slaapkamer hebben. Kinderen onder de tien jaar moeten een kamer delen.' Ik zag dat Sjaak steeds kwader werd.
'Zijn ze daar helemaal begodverdomd? Weet je hoeveel partners niet bij elkaar slapen omdat een van de twee snurkt? Dan betaal je dus snurkbelasting. Idioten.' Sjaak werd steeds kwader, maar ineens klaarde zijn gezicht op. 'Het is natuurlijk van de gekke, maar ik moet er ineens aan denken dat Elizabeth dan wel heel veel slaapkamerbelasting gaat betalen.' Die gedachte kalmeerde hem blijkbaar, maar ik moest hem uit zijn koningsdroom helpen.
'Nee, Sjaak. Die belasting is een korting die wordt toegepast op de huursubsidie die de mensen ontvangen. Het is dus een belasting die arme mensen betalen en niet de rijke mensen. Als je een paleis hebt met twintig kamers, of een tweede huis, dan betaal je niets extra's.' Sjaak ontplofte bijna en dat is te begrijpen.
'Ik durf te wedden dat ze dat hier ook gaan invoeren. Maar ik heb al een idee hoe ik ze te pakken kan nemen.' Ik werd meteen nieuwsgierig, want Sjaak had wat dat betreft meestal goede ideeën.
'Ze zullen toch van alle kamers in je huis moeten weten wat de functie is, anders weten ze nooit hoeveel slaapkamers je hebt. Dus als je dan met z'n tweetjes meer dan een huiskamer, keuken en een slaapkamer hebt, dan noem je de overige kamers gewoon bibliotheek, sportzaal, theeruimte, meditatieruimte of hobbykamer. Dat laatste is niet eens gelogen.' Sjaak knipoogde naar me bij die laatste woorden. Het zou in ieder geval niet gemakkelijk worden voor de gemeente om te bewijzen dat je meer dan één echte slaapkamer hebt. Zou het ooit zover komen dat gemeentes in zo'n geval camera's in de huurwoningen gaat hangen om te zien waar de kamers voor worden gebruikt? Het zou me niets verbazen.