Hoe was je weekendwip? (Deel 3)

Huwelijksperikelen in een serie. Vrachtwagenchauffeur Michael, bankbediende Monique. De vorige aflevering lees je hier.

Goedgehumeurd stapt Michael in zijn Scania. Hij vindt het elke keer weer een prachtig gezicht als zijn bolide zo glanzend staat te wachten. Hij maakt eerst zijn bed op, dat zich achter de chauffeursstoel en de bijrijderstoel bevindt. In de piepkleine kastjes zet hij de boodschappen die Monique zaterdag voor hem heeft meegenomen. Binnen nog even zijn papieren gaan regelen, dan kan hij op weg. Sjaak zit ook al binnen, en de mannen drinken samen een vroeg bakje koffie. Het is maandagochtend kwart voor zes en een mooie week ligt weer voor hen.

Een half uurtje later gaan ze op weg. De eerste paar uur blijven ze achter elkaar aan rijden en converseren ze gezellig wat via het bakkie. Dan neemt Sjaak de afslag, toetert nog even luid en Michael is alleen. Maar dat vindt hij niet erg. Integendeel. Hij geniet van het rijden, van het vrije leven, van zijn werk. Misschien wel een beetje te veel; daar heeft Monique wel een beetje gelijk in. Dit weekend hebben ze eigenlijk maar bar weinig aandacht voor elkaar gehad, als hij er nu eens rustig over nadenkt.
Hij was vrijdagavond laat thuis. Het bierelieren op de zaak was iéts uit de hand gelopen en hij had een paar biertjes te veel gedronken. Monique was niet boos geworden; ze leek eerder wat onverschillig. Nou ja, beter dan dat gezeur aan je hoofd.

Zaterdag wilde Monique uitslapen, dus kon hij mooi naar de zaak om wat onderhoud aan zijn vrachtwagen te plegen en natuurlijk ook voor de gezelligheid. Hij ziet zijn collega’s niet zo vaak; dat heeft hij laatst nog tegen Monique gezegd, toen ze wél boos werd, toen hij op vrijdagavond pas laat thuis was gekomen.
“Jij ziet je collega’s elke dag op je werk, ik niet. Soms kom ik onderweg een collega tegen, maar dat gebeurt haast nooit. Dus dan snap je toch wel, dat ik het leuk vind om even een biertje met de jongens te drinken?”
“Mij zie je anders ook de hele week niet, hoor!” had Monique verwijtend gezegd. “En als je nou een uurtje met ze borrelt, nou dan hoor je me echt niet hoor, maar het wordt elke week later!”

Michael kijkt op de brandstofmeter. Hij moet tanken. Over een paar kilometer komt hij een tankstation tegen, maar hij neemt liever de volgende. En dan maar hopen, dat ze er is. Niet te geloven, dat zo’n bloedmooie meid bij een benzinestation werkt! Ze zou fotomodel kunnen zijn, of –nog liever- naakt in de Playboy moeten staan! Michael grijnst om die gedachte. En ze is nog heel aardig ook. Een beetje verlegen als hij met haar flirt, maar dat maakt haar nou juist zo onweerstaanbaar. Hij kijkt eens naar zijn rechterringvinger. In het weekend heeft hij zijn trouwring om, maar niet als hij aan het werk is. Dat kan gevaarlijk zijn als hij slangen moet loskoppelen of zo. Hij kent bijna niet één chauffeur die een ring draagt. Op zich wel handig als je zo’n leuk meisje ontmoet! Niet dat hij zijn Monique ontrouw is of zo, natuurlijk niet. Hij houdt van z’n meisje, maar zijn stelling is wel dat je onderweg mag snoepen; als je maar naar huis gaat om te eten!

Een half uurtje later klimt Michael voor de tweede keer die dag in zijn vrachtwagen. Hij zet het dampende kopje koffie in de speciale houder; het broodje kaas maakt hij meteen open. Hij toetert nog even en ziet dat Shirley zwaait. Hij heeft gezellig koffie met haar gedronken. Er waren maar weinig andere klanten en ze hebben leuk gekletst. Het was wel moeilijk geweest om zijn ogen van haar tieten af te houden, maar dat was hem aardig gelukt. Michael grijnst. Die Shirley ziet hem wel zitten; dat kon hij wel merken!

Hij denkt weer terug aan het weekend. Zaterdag was hij rond de middag naar huis gegaan. Met een beetje mazzel zat Monique nog in haar badjas en kon hij haar verleiden om samen met hem te douchen. Maar ze was al aangekleed. “Zo, jij bent vroeg op voor jouw doen!”
Monique had hem een zoen gegeven. “Sterker nog: ik heb zelfs al boodschappen gedaan. Ik heb ook aan jouw spullen gedacht, goed hè?” Dat had hij beaamd. Maar vanwaar die haast?
“Ga maar lekker douchen. Dan gaan we straks wat leuks doen,” had Monique gelachen.
“Wacht even. Wat voor leuks? Je weet toch dat ik niet zo van verrassingen houd?”
“Doe nou niet zo flauw. Je vindt dit wel leuk!” Maar Michael had zich niet laten overhalen. Hij wilde het eerst weten.
Voor Monique was de lol er al bijna af. Dat zag hij wel, maar hij wilde nou eenmaal graag de controle hebben over bepaalde zaken.
“Ik wil gewoon lekker naar het strand. Even wandelen langs de boulevard en dan een hapje eten in zo’n tentje waar ook zo’n live bandje speelt,” had ze gezegd.
Michael was op de bank gaan liggen. “Sorry, maar daar heb ik echt geen zin in. Gisteravond was ik al laat thuis. Ja, ja, ik weet het. Eigen schuld, maar dan nog. Vanmorgen móest ik echt naar de zaak, want de bandenspanning van een paar banden was echt niet goed. En nou bén ik thuis en dan wil jij zo nodig de deur uit! En uit eten, dat doe ik de hele week al, ik vind het heerlijk om in het weekend eindelijk eens thuis te eten. Bovendien, het kost allemaal meteen weer klauwen met geld. Nee, laten we lekker thuisblijven. Dat is ook leuk.”
“Ik ga wel alleen,” had Monique teleurgesteld gezegd en ze had de daad bij het woord gevoegd.
Hij was eigenlijk onmiddellijk in slaap gevallen op de bank, en pas laat in de middag wakker geworden. Het huis was maar stil, zonder Monique. Hij had gedoucht, en toen ook maar een hapje gegeten, want Monique was nog steeds niet thuis geweest. Hij had haar gebeld, maar haar mobiel had uit gestaan.

Michael zet een cd’tje op. Af en toe vindt hij de stilte heerlijk en luistert hij met veel plezier naar het geluid dat de V8 motor in zijn truck maakt, maar soms benauwt de stilte hem. Helemaal als hij terugdenkt aan dit weekend. Nee, dat verdiende allemaal niet de schoonheidsprijs. Hij was vanmorgen blij dat hij weer aan de slag kon.

Monique was zaterdagavond pas om elf uur thuisgekomen. Ze had een vriendin gebeld en was met haar samen naar Scheveningen geweest. Ze hadden het erg leuk gehad. Haar boze bui was weer helemaal over en ze hadden alles weer afgekust. Natuurlijk hadden ze begrip voor elkaar. Hij had nog maar eens uitgelegd dat hij het heerlijk vindt om thuis te zijn. Monique had hem daarop verteld dat ze er juist zo’n behoefte aan heeft om er af en toe eens lekker uit te gaan. Doordeweeks kon ze natuurlijk wel gaan en staan waar ze maar wilde, maar na een dag werken had zij daar ook de fut niet meer voor. Dat had hij ook wel begrepen. Ze hadden een compromis bedacht en zo zou het allemaal beter gaan werken tussen hen.

Maar zondag was het weer geëscaleerd. Moniques nichtje was jarig, het dochtertje van haar oudste zus. Ze waren natuurlijk uitgenodigd om het feest mee te komen vieren, maar Michael had er echt geen zin in gehad. Hij kon al niet zo goed opschieten met die familie van Monique, maar zo’n kinderverjaardag? Nee, dat mocht ze hem niet aandoen. Hij bleef thuis. Het is niet meer goed gekomen tussen hen, gisteren. "Wel beeld, maar geen geluid," zoals de vader van Michael altijd zegt. Michael glimlacht als hij aan zijn vader denkt. Die ouwe had toch wel een beetje gelijk, Monique snapt echt geen zak van het chauffeursleven. Maar ach, verder is het een schat van een meid. Ze is mooi, slim; nee, hij zou zich toch geen andere vrouw willen wensen. Hij is wel benieuwd waar Monique en die vriendin Petra het zaterdag over hebben gehad. Over relaties? Of zou Monique nooit over hem praten? En wat zou ze dan hebben gezegd? Michael zet de cd wat harder en begint luidkeels mee te zingen.

Het is tien uur ’s avonds als Michael de motor van de auto eindelijk uit mag zetten. De werkdag zit erop. Even naar huis bellen. Gek is dat: als hij onderweg is en hij naar huis belt, dan hebben Monique en hij altijd leuke gesprekken. Dan zeggen ze weer die malle, verliefde dingen tegen elkaar.
Ja, hij gaat z’n meisje even bellen. Hij verlangt naar haar stem.
“Met Monique.”
“Hé schatje, met mij!”
“O, ik had niet op de nummermelder gekeken. Hoe is het?”
“Ja goed. Ik ben mooi opgeschoten vandaag. Er waren weinig files, dus ik kon mooi doorblazen. En hoe was jouw dag?”
“Ja, prima. Gewoon gewerkt en zo, maar ik heb nu onverwacht bezoek gekregen. Hartstikke gezellig. Kan jij je nog Paul herinneren? Mijn collega uit Amsterdam met wie ik wel eens ging lunchen?” Michael voelt een steek door zijn hart. Ja, hij kon zich die Paul nog heel goed herinneren. Zo’n kakker, met van die gladde praatjes en strak in het pak.
“Nee, ik weet niet?” liegt hij.
“O joh, zo’n grappig toeval! Vandaag kwam ik op mijn werk en wie liep ik in de lunchpauze tegen het lijf? Paul! Hij is ook in Delft komen wonen en heeft ook overplaatsing aangevraagd. We hadden echt geen idee dat we op hetzelfde kantoor werkten en dat al twee maanden!”
Ook dat nog. Michaels humeur zakt tot het minpunt.
“Ik vind het niet zo’n prettig idee dat jij mannen thuis ontvangt terwijl ik op de weg zit,” zegt hij.
“Wat? Sorry, ik kon je niet horen. Paul zei ook net iets tegen me. Hé maar schat, ik ga ophangen, hoor. Anders staat het ook zo onbeleefd richting Paul. Hou je nog van me, lieverd?”
“Ja, natuurlijk hou ik van je. Maar ik vind het helemaal niet leuk dat er nu een wildvreemde vent op mijn bank bij mijn meisje zit.”
“Je bent jaloers!” zegt Monique stomverbaasd.
“Ja joh, zeg het ook nog lekker hardop waar die galbak bij zit!” schreeuwt Michael en meteen verbreekt hij de verbinding. Blinde drift stijgt naar zijn hoofd. Hij slaat met zijn vuist op het fraaie notenhouten dashboard.

Normaal gesproken slaapt Michael op het moment dat zijn hoofd het kussen voelt. Maar nu niet. Michael denkt niet meer aan al die leuke dames die hij vandaag is tegengekomen. Hij denkt allen nog maar aan Monique. En aan die klootzak van een Paul.

De volgende aflevering lees je hier.