Altijd schuld (1)

‘Wat moet ik doen Mark? Ik snap het niet. Toen ik gisteren met juf Petra sprak, zei ze mij dat het allemaal in orde was. De schoolmelk voor onze dochter was voor het hele jaar betaald. Nu krijg ik een mail van haar dat het toch niet zo is. Hoe zit dat, Mark? Ben jij het weer vergeten? Ik snap het niet, je had het beloofd. Je zou het overmaken!’
‘Wie is Petra?’
‘Verdomme Mark! De nieuwe juf van je dochter Fiona, weet je wel. Onthoud jij wel eens iets?’
‘Ja, het zou zomaar een administratieve kracht van de school kunnen zijn.’ Effie trok Mark aan zijn arm en priemde haar gefrustreerde blik in zijn onschuldige.
‘Niet knijpen, doe dat nou niet!’
‘Kom op Mark, ik sta verschrikkelijk v oor lul. Fiona zit er net een dag, in groep één pas en jij verziekt het al! Ik durf dat mens niet meer onder ogen te komen. Jij gaat het morgen maar contant betalen in de klas.’
‘Ik ga niks contant betalen. Zo erg is het allemaal niet. Denk je dat we de enigen zijn? Ik bel haar morgen op en regel het wel.’ Effie liep kwaad naar de deur van de huiskamer die op de gang uitkwam. Daar was ook de voordeur. Ze siste naar de honden dat ze mee moesten komen. De honden twijfelden, ze kenden haar buien. Toen ze een andere stem gebruikte, gaf dat de honden weer vertrouwen en liepen ze mee.
‘Als je maar weet dat jij de kinderen naar school brengt en ophaalt de komende maanden. Hoe je het regelt is jouw zaak. Ik laat mijn gezicht niet meer zien daar.’ Mark begreep de kansloosheid van deze eis. Zijn baas zou zo’n wens nooit honoreren. Mark voelde zijn bloed koken. Pas na een half uur kwam Effie terug met de honden.

Ze deed de kamerdeur met een ferme zwaai open. De honden zochten snel een veilig heenkomen. Ze had zich opgeladen in plaats van ontladen, zoals dit zo vaak ging wanneer ze buiten was met de honden. Meestal kwam ze met een kleine glimlach binnen. Nu niet.
‘Heb je het al geregeld met je baas?’ foeterde Effie direct.
‘Luister goed.’
‘Ik kijk wel uit. Ik luister niet meer naar jou. Je vergeet alles. Ben je nu al dement aan het worden, man?’
‘Waarom ben je nu zo boos? Denk nu eens na. Jij vindt jezelf belachelijk, het is jouw schuldgevoel. Ik weet zeker dat niemand het jou kwalijk neemt dat er morgen betaald wordt. Ik doe dit niet met opzet. Wat is er nu eigenlijk zo verschrikkelijk, Effie? Anders dan je eigen schuldgevoel dat zo verschrikkelijk misplaatst is.’
‘Ik schaam mij gewoon kapot, Mark.’
‘Schuld’, zei Mark droog.
‘Ach man, hou nou eens op met dat stokpaardje.’
‘Je voelt je schuldig, je vindt jezelf een slechte moeder die niet eens voor haar kind kan zorgen. Ten overstaan van de hele wereld, de school nu, voel je je schuldig. Natuurlijk vergeet ik zaken, ik ben maar een mens, nog erger: een man. Dat neemt niet weg dat jij een moeder bent die er altijd is voor haar kind. Altijd. Je moet er poep aan hebben wat anderen van jou vinden. Zeg nou eens: hoe verschrikkelijk is het nu werkelijk? Ik maak het nu over zodat ze het morgen kunnen zien op hun rekening.’
‘Fiona krijgt nu geen melk, terwijl alle andere kinderen dat wel krijgen, snap je? Ik niet dat jij het snapt, je bent een man. Je denkt in oplossingen.’
‘Betalen is een oplossing, je schuldig voelen niet. Veel betalingen gaan goed. Soms glipt er een tussendoor. Dat kan. Ik ben ook maar een mens. Ik doe alle administratie, dus mij mag je dat verwijten, maar het is allemaal niet verschrikkelijk. Verschrikkelijk is het meisje dat gisteren is aangereden bij school en nog steeds in coma ligt. Verschrikkelijk is de honderden kinderen die per dag sterven van de honger.
Effie, lieve schat van mij, je moet weten wat je zelf waard bent, wil je je niet zo voelen als nu.’ Ze omhelsde Mark.

Ze waren verbaal aan elkaar gewaagd en waren nu vier jaar samen. Mark was zesendertig Effie vijf jaar jonger. Zij had een dochter uit een eerder huwelijk. Fiona was twee toen Effie en Mark beseften dat ze hun laatste adem in elkaars ziel zouden uitblazen. Nu was Fiona zes. Mark had ook een kind uit een eerder huwelijk. Een jongen van twaalf nu, Jan Willem. Om de week was het gezellig druk in huize Klaarbeek, dan logeerde hij bij Mark en Effie. Mark haalde hem vrijdag laat in de middag op en bracht hem zondagavond weer naar huis.

Effie is een natuurlijke schoonheid. Scherpe groengrijzige ogen met een tomeloze energie. Mooie borsten en een heerlijk figuur. Haar haar is donkerblond tot in haar nek. Ze kleedt zich vaak modern met veel kleur en oog voor detail, dus een hippe rok van een bekend modemerk met bijpassend overhemd, hemdje of bijpassend colbert. En altijd met bijpassende oorbellen en andere accessoires, tot aan het dagelijkse luchtje. Ze zag er altijd goed verzorgd uit en eiste dat van Mark ook. Mark was niet zo, maar bezat ‘andere talenten’, zei Effie vaak op feestjes en visites. Hij kwam er mee weg soms het scheren te vergeten maar nooit met foute kledingcombinaties. Hij zat ruim in zijn vel, veel te ruim. Een Bourgondische inslag had hij van zijn Bourgondische ouders. Een constante strijd tussen geweten en feiten met daartussen een bak voedsel van bedenkelijk niveau.

Hun rijtjeshuis in Leiden was ruim bemeten en net als de vrouw des huizes van een onbesmettelijk blazoen. Ze zaten er graag; visites, vrienden soms, maar vaak werden die vroegtijdig afgestoten. Het was voor beiden nooit boeiend genoeg.

En vaak was er van Effies kant een bak schuld. Ze voelde zich nooit goed genoeg. Ze waren altijd intelligenter. Welbespraakter ook. En nog steeds schoof ze personen dan liever opzij dan met haar gevoel te dealen.