Over domheid en zo

Column door JamBurning

Over dom- en oppervlakkigheid.

Ken je die mensen ook? Die zuurstofverspillende meute die nooit de moeite genomen heeft om te leren nadenken? Heikneuters, die als je ze vraagt naar de betekenis van het leven antwoorden met: ‘Jaah,...euh... 'k heb het eigenlijk nog nooit in ’t woordenboek opgezocht,’ of: ‘Boejuh, als ik maar ken zuipuh in het weekend.’ Holbewoners, bij wie de frons op het voorhoofd en de moeilijk-kijk-rimpels zo diep ingesleten zijn dat je twijfelt of er nog wel hersens in passen?
Ik ken er in ieder geval genoeg. Teveel zelfs, als je het mij vraagt. Als je eenmaal weet waar je op moet letten, dan pik je ze er zo uit.

In het openbaar zie je ze vaak samen. Domheid trekt nou eenmaal domheid aan. Het zijn de kuddedieren waar de herder zich voor schaamt, de psychisch mindervaliden die zich tussen de mazen van de wet begeven en geen recht hebben op een opname.

Ik noem een aantal plaatsen waar je ze met regelmaat tegen het lijf kan lopen:
Concerten van minder talentvolle volkszangers en/of zangeressen waar ze luidkeels: ‘Ik hou van jou, blijf toch mijn vrouw,’ meeboeren, zich verbazend over het feit dat het zo mooi rijmt. De Skihut, het gehele jaar door en met name net na sluitingstijd. In de buurt van naar frituurvet ruikende hangouderen in de lokale vreetschuur.
Maar er is één plaats die met kop en schouders boven de rest uitsteekt, de hemel op aarde voor de domme oppervlakkige, de plaats waar duizenden dombo’s en bimbo’s hun orgie van oppervlakkigheid zonder remming kunnen botvieren: Brabant gedurende Carnaval!

Lallend, als een losgeslagen kudde everzwijnen hossen ze de straten door, gestoken in muf riekende kostuums met een toeter in de ene hand en een glas bier in de andere. Dagenlang trekken ze van kroeg naar kroeg, hun oppervlakkigheid in vreedzame co-existentie met de lucht van dood bier en nat geworden confetti, het volume van hun geraaskal hoorbaar tot op de hoogste terp in Fryslân.
Dat soort mensen horen we gewoon wél in een hokje te plaatsen en het liefst door ze in te metselen.

Maar het kan nog erger! Ik vind domme mensen al tenenkrommend, maar als je ze combineert met individuen die altijd en om alles kunnen lachen wordt het pas echt hommeles.
Ze gedragen zich als apen die krijsend van het lachen om doodgewone gesprekken, in doodnormale situaties, tijdens doodsaaie werkzaamheden door de jungle van het leven klauteren.

Terwijl ik met strakgespannen bilspleet al moeite heb om überhaupt beleefd te blijven, hinniken zij zich panisch als een op hol geslagen, hondsdolle zebra de dag door.
Mensen die overal maar om lachen: ze behoren tot de stam die drieëndertig smileys (emotikonts, whaha ) in een zin gebruiken. Ze kunnen uren mekkeren (whaha ) over het eten tijdens hun all-inclusive vakanties, het slot uit het laatste deel van de Bouquetreeks of de nog dommere collega van de tweede verdieping. Het maakt mij misselijk als ik eraan denk.

Ach, misschien overdrijf ik nu een beetje en oordeel ik te snel. Het leven van die mensen is gewoon lekker simpel en bovendien, lachen schijnt gezond te zijn toch?