Schandvlek op de werkplek (2): Urine

Seaudebille! Dat is nog even goed wennen hoor, zo'n vaste dienstbetrekking. Niet de werktijden, want als ik alles afgetrokken heb wat ik mag aftrekken, kom ik op een negatief saldo uit. Ik heb bijvoorbeeld 10% vrij voor deskundigheidsbevordering. Nou ben ik on the whining side of 40, en dan weet je alles wat er zo'n beetje te weten valt wel onderdehand. Deskundiger zal ik niet snel worden. Wel sterven er met elk trappistenbiertje meer hersencellen af dan moedertje natuur kan regeneren.
En een congresje op zijn tijd kan dat wellicht compenseren. Te denken valt aan congressen op Malubu, Blue Curaçao of Bacardi Cola. Maar daar moet ik nog even goed induiken, want wordt de gevarentoeslag van dergelijke dienstreizen wel netto-netto op de loonstrook bijgeschreven? En wie compenseert de gedorven arbeidsdagen van mijn vriendin? Als ook (je ziet, ik begin het jargon al te beheersen), als ook de compensatie van de kosten voor 24/7 kinderopvang?

Ook heb ik allerlei toeslagen en afkortingen en regelingen die iets moeten compenseren, meestal mijn leeftijd. Naast de adv heb je namelijk nog allerlei Europese burn-out preventie credits, vergrijzingszegeltjes en CAO-compensaties. Komt bij dat op de laptop van de zaak ook nog een progje loopt, zodat als je tien minuten hebt zitten bubbleshooten, er een waarschuwing in beeld komt dat het tijd is voor een potje tafelvoetbal, biljart of kantoorgolf. Ei, en niet op de computer natuurlijk, maar in het echt. Anders krijg je RSI en dat mag niet van onze arbodienst. En je moet dat dan doen, want het wordt allemaal gelogd en als je dan later meldt van hoewieieieieieiei, ik kan mijn piemel niet eens meer optillen (naja, dát gaat in mijn gevalletje te allen tijde wel lukken natuurlijk), dan wil je ze niet de lol gunnen dat ze kunnen gaan zeggen van ja hoor eens meneer, u wilt nu wel lekker gaan genieten van de ziektewet, maar we zien hier duidelijk in uw stats dat u zowat elke dag wel langer dan tien minuten achter elkaar hebt zitten bubbleshooten! Dus dat feest gaat mooi niet door, teiltje nattedweiltje! Hup hup aan het werk!

Nee, dan wil je in the clear kunnen genieten van je welverdiende ziektewet.

Maar nou wil het geval dat alle collega's die applicatie hebben lopen, waardoor je dus ongeveer elke twee minuten het dwingende verzoek krijgt om even vijf minuten mee te gaan tafelvoetballen, kantoorgolfen of een ommetje maken naar de kantine, want daar schijnt me toch een sensationale nieuwe collega rond te lopen!

Wat me op het volgende brengt, ik heb vorige week nog overal lopen te verkondigen dat die politici toch maar beklagenswaardig waren dat ze van zestienjarigen in bikini niet eens mochten zeggen dat ze (tweede keer dat ze) er sensational uitzagen zonder dat ze (3e keer) er om in de krant kwamen en excuus moesten maken? Nou, wij zijn er op het Instituut nog veel slechter aan toe! Want ik kreeg een dik pak papier, met de CAO en de folder van Loyalis zus en brochure van Aegon zo, over de levensloopregeling en de afkoopsompolis, en de gouden handdruk en de zilveren fistfuck en wat niet al, maar daar tussen zat dus ook een heel venijnig geniepig naar klein kut-stenciltje, op geel papier, en daarin had iemand die de knop Word Art had ontdekt de titel vormgegeven: "Een kwestie van fatsoen".

Nou wantrouw ik WordArt altijd al, want steeds als een stukje tekst als een extreem ingedeukt parallellopipidum op een gekleurd stukje A4 staat, móéten ze iets van je: of ze zoeken werk als kinderoppas, of ze zijn hun kat kwijt of ze doen aan tantra massage. Wat dan weer een excuus is om met je vriendin te neuken, maar eerst bedwelmen ze je met vage wierook en esoterische olieën, zodat je vredig naast je vriendin wakker wordt, masseur al lang pleite, en je allebei echt onwijs ontspannen ligt na te genieten.

En ook dit keer klopte mijn wantrouwen. Het stenciltje ging namelijk over de gedragscode die ik met het aanvaarden van mijn dienstbetrekking kennelijk - stilzwijgend! - had aanvaard.

Aiaiai.

Het komt er op neer, dat het niet uitmaakt wat je doet of laat, maar hoe dat overkomt. Als ik bijvoorbeeld een Chinees in de kantine tegenkom, en ik zeg vriendelijk "Goedemorgen", en hij krijst: "Discliminatie! Discliminatie!", dan hang ik, en niet de Chinees. Snap je? Je moet er dus voor zorgen dat je niet beschuldigd wordt, ook al is het vals.

Het gele stencil laat er geen misverstand over bestaan. Het staat er zo: "Niet de feitelijke ernst van de intimidatie telt, maar hoe het gedrag op het slachtoffer overkomt." Deze omgekeerde bewijslast wordt uitgewerkt in voorbeelden. "Zo kan het zijn dat een medewerkster zich geïntimideerd voelt, als een collega niet naar haar gezicht kijkt, maar naar de borsten."

Nou ben ik zoals dat in onsmakelijk Nederlands heet geen borstenman. Te vroeg gespeend waarschijnlijk, of te intelligent, maar van die mannen die in de kantine met zijn allen omkijken als de serveerster met twintig bier op haar Cup D voorbij komt, ik snap ze niet. Want het bier komt toch uit de tap, vlak voor hun geile snufferdjes! Wat moeten ze dan nog naar die allang bestelde en afgerekende doodgeslagen pilzemiezer staren...?

Dus ware de keus tussen een borstenman of een billenman, dan toch maar het laatste. Want billen, die heb ik tenminste zelf ook. Het lijkt me vreemd een borstenman te zijn, met nul borsten in de aanbieding; dat is toch zoiets als de ijscoman die de kinderen steeds moet teleurtstellen, "heden geen ijs."

Maar nu weet ik dus, als ik tijdens een vergadering bij een belangrijke gedachte niet afgeleid wil worden door de leijke tronie van de voorzitter, en daarom maar vijftien centimeter onder haar onderkin mijn blik laat verwijlen, ik hang als de lul van een matroos met syphilus. Het gaat er niet om dat ik niks voel bij die oceaan van willoos deinend vlees, het gaat erom dat als de dame in kwestie in mijn ogen intimiderende lustgevoelens meent te ontwaren, zij geheel anoniem een melding kan doen bij de vertrouwenspersoon, die haar zo voor de volle honderd procent vertrouwt dat ik dag met het handje kan zeggen tegen al mijn gunstige compensatieregelingen en gewoon keihard op de keien sta. Zonder enige vorm van proces, standrechtelijk ontslagen.

Vertrouwenspersonen zijn voor werknemers wat Guantanoma Bay is voor Arabieren: een soort gedoogde uitzondering op de rechtstaat.

Dus loop ik de de hele tijd met een blauwgrijze kartonnen map (voor belangrijke papieren, maar die heb ik nog niet) boven de neusbrug. Het ziet er geloof ik een beetje raar uit, maar zo weet ik tenminste zeker dat mijn blik op geen één vrouwenborst kan vallen. Want je weet het niet, ik wed dat het hele Instituut vol zit met hysterische vrouwen, die ook maar bij de allerminiemste ontmoeting van borst met oog naar p&o rennen, het gele stencil krijsend voor zich uit de lucht in stekend: "Tijl Rood! Sofinummer 130338321! Geboren te Rheden op 04 05 1962! Keek naar mijn borst! Keek naar mijn borst! Ik voel me geïntimidee-heerd!"

En dan hang ik, want het gaat niet om mijn intentie, het gaat niet om mijn gedrag, het gaat erom hoe eea overkomt. En als eea intimiderend overkomt, dan hang ik.

(Ik zit mezelf geloof ik nogal hysterisch te herhalen, maar dat is de shock.)

Maar ik overdreef wel een beetje met die map, ik raakte er zo aan gewend dat ik hem ook op het toilet niet neer durfde leggen, en ik op de gok maar een beetje stond te wateren. Mijn deskundigheid (40+ nietwaar) leidt er toe dat ik de richtvlieg ook zonder te kijken meestal wel weet te raken. Maar omdat ik de weg nog niet zo goed ken in het Instituut, stond ik daarnet niet in de plee te plassen, maar in het schoonmaakhok. Ik was al trots dat ik precies in het waterreservoir kon mikken, want ik hoorde duidelijk dat mijn plas in water terecht kwam. En ik vond het heerlijk fris naar Ajax Bloemenfestijn ruiken, ik nam me voor een complimenteuze mail te sturen aan Housing & Facilities, zoals de afdeling bij ons op het Instituut heet die de plees schoonmaakt.

Pas toen ik het wc-papier op de tast niet kon vinden (heren van zekere standing vegen altijd de eikel droog met wat wc-papier; het dripping dry principe is meer voor de werklui) en ik de grijze map eventjes durfde laten zakken, bemerkte ik mijn vergissing. Nu had ik de emmer wel willen leeggieten in het echte toilet, maar toen hoorde ik hetzelfde Arabische geneurie als waar de wekkerradio mij 's morgen mee wekt, en dat kon maar één ding betekenen: de schoonmaker naderde. Want dat is bij ons op het Instituut wel zo'n beetje de afspraak, wij maken vies, zij maken schoon en moeten op inburgeringscursus.
Dus ik glipte de kast uit, map op de neusbrug, schielijk naar mijn werkplek.

Toen Wasim even later langskwam met zijn emmer sop, had ik zoveel papieren op mijn bureau neergelegd (papieren die ik onder valse voorwendselen van collega's had geleend; de meeste waren afgestempeld in de jaren negentig), dat hij mijn desktop maar beter even over kon slaan. Hoewel ik hem dat in het Nederlands zei, begreep hij me prima. Maar de andere collega's waren de pisang. "Extra ammonia, dit keer Wasim?" vroeg Henk.
Wasim knikte maar wat en glimlachte; dat heeft hij op inburgeringscursus geleerd. "Als de witte boorden iets zeggen of vragen, ga er nooit op in, maar knik!" zegt de leraar, "Ja grote witte leider," dreunt de inburgeringsklas dan.

Nou ja goed dus, maar echt aan mijn werk toe komen, dat is nog best knap lastig. Gelukkig heb ik geloof ik niet zoveel werk te doen, dus al met al is de netto-netto balans nog net uit te houden. Maar heel veel gekker moet het toch allemaal ook weer niet worden. Want dan bel ik de vakantierechter!

Vanwege een andere visie op het beleid dan wij, als FOK!, van de crew verwachten, is Tijl verzocht zijn heil elders te zoeken; daarmee is dit Tijls laatste column voor de FOK!frontpage.