Binnenhuisarchitect

Ze stelde zich voor met een moeilijke naam. Een naam om snel weer te vergeten. Het kaartje noemde haar binnenhuisarchitect. Een mooi beroep lijkt me dat.
Binnenhuisarchitect.
Via ingewikkelde berekeningen creëer je de perfecte leefomgeving. Althans, dat is het beeld dat bij mij opkomt als ik aan architecten denk. Hun ongebreidelde pogingen om de horizon te voorzien van fantastische bouwsels, hun wiskunde als katalysator; het had iets hoogs, iets goddelijks.
Goed, ze was binnenhuisarchitect. Haar katalysator was niet de wiskunde, maar de intuïtie. Zij hield zich niet bezig met bouwsels aan de horizon of met de welhaast wetenschappelijke benadering van het woonprobleem. Zij hield zich bezig met het vertalen van menselijke gevoelens in een aanvaardbare omgeving. Uitgebluste dertigers gingen bij haar te rade om hun succesvolle levens terug te brengen tot ruimtes binnen vier muren.
Interessant..., dat wel.
Toch kreeg ik een enigszins nare smaak in mijn mond bij het geluidloos uitspreken van haar functie. Binnenhuisarchitect. Inrichter. Leeg-beroep-om-lege-mensen-kleur-te-geven.

Wat is dat toch met benoemingen van beroepenvelden? Secretaresses zijn ineens officemanagers, schoonmaaksters noemen zich interieurverzorgsters en onbenullige klaplopers heten creative managers, alsof creativiteit gemanaged moet worden. Gelul, zoals mijn vader dat zo treffend weet uit te drukken.
Nee, ik stel voor dat we de dingen voortaan weer bij hun correcte naam gaan noemen. Inrichters, schoonmaaksters en secretaresses - en klaplopers zijn gewoon weer klaplopers. Kaal, treffend en geen pretenties. Heerlijk. Ik zou een nier overhebben om in een pretentieloze wereld te leven.
Zo heb ik onlangs een functie aangenomen bij één van de grootste websites van Nederland. Hoe het heet? WWKW-er. Probeer dat eens snel een paar keer achter elkaar uit te spreken. Frases als "De kat krabt de krullen van de trap" of "Leentje leerde Liesje lopen langs de lange Lindelaan" zijn er niets bij. Afkortingen zijn een heerlijk middel om iets op te blazen tot oneindige proporties.

"...en wat doe jij zoal," wordt er op een classy feestje aan mij gevraagd. "Ik ben WWKW-er."
Een geïntimideerd zwijgen valt mij ten deel. Gesprekken rondom ons heen verstommen.
"Hij is een WWKW-er," wordt er gefluisterd. Genietend voeg ik er aan toe: "Op Fok."
Verwarde blikken.
"Ook een afkorting," voeg ik er aan toe. De mensen kijken opgelucht. Hij schrijft voor F.O.K., wauw.