Jongeren snappen weinig van computers en trappen in nepnieuws

Uit recent onderzoek blijkt dat de gemiddelde Nederlandse middelbare scholier, ondanks een jeugd waarin technologie alomtegenwoordig is, slechts basisvaardigheden op het gebied van digitale geletterdheid beheerst. Hoewel het gebruik van smartphones en computers vanzelfsprekend lijkt, tonen de resultaten aan dat veel jongeren al enige moeite hebben met elementaire computervaardigheden, zoals het openen van bestanden en navigeren tussen verschillende toepassingen. Één op de drie leerlingen beheerst zelfs niet eens deze basisvaardigheden. Dit probleem beperkt zich niet enkel tot praktische computergebruik: de Nederlandse scholieren blijken ook moeite te hebben met het beoordelen van de betrouwbaarheid van digitale informatie, een essentiële vaardigheid in een wereld waar mis- en desinformatie steeds vaker voorkomt.

De studie, uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut, de Universiteit van Amsterdam en Ipsos I&O, is onderdeel van een bredere internationale vergelijking naar digitale geletterdheid in 34 landen. In Nederland deden 1288 leerlingen en 300 docenten mee. De resultaten plaatsen Nederland rond het internationale gemiddelde, maar vergeleken met andere welvarende landen als België en Duitsland, scoren Nederlandse scholieren ondermaats. Zo blijkt dat de gemiddelde Nederlandse leerling zich slechts op een ‘basaal niveau’ bevindt op het gebied van ‘computer- en informatiegeletterdheid’, wat betekent dat ze simpele informatie kunnen verzamelen en beheren, maar beperkt zijn in hun vermogen om informatie te evalueren of complexe digitale taken zelfstandig uit te voeren.

De onderzoekers hebben in het rapport een onderscheid gemaakt tussen twee belangrijke aspecten van digitale geletterdheid: computer- en informatiegeletterdheid en computationeel denken. Computer- en informatiegeletterdheid gaat over de vaardigheden om met computers om te gaan, informatie te zoeken, te beoordelen en verantwoord te delen. Computationeel denken heeft betrekking op het vermogen om complexe problemen op te lossen door middel van algoritmisch denken, wat van belang is bij eenvoudige programmeeropdrachten. Uit het onderzoek blijkt dat slechts 16 procent van de Nederlandse leerlingen in staat is om zelfstandig eenvoudige programmeerproblemen op te lossen, terwijl 21 procent zelfs niet de basale vaardigheden bezit voor computationeel denken. De gemiddelde Nederlandse score voor computationeel denken ligt eveneens onder het internationale gemiddelde, waarbij de Nederlandse scholieren in vergelijking met leeftijdsgenoten in andere OESO-landen laag scoren.

Opvallend is dat meisjes gemiddeld beter scoren op computer- en informatiegeletterdheid dan jongens, wat aansluit bij eerder onderzoek dat laat zien dat meisjes ook op het gebied van taalvaardigheden vaak beter presteren. Op het gebied van computationeel denken is er echter geen significant verschil gevonden tussen jongens en meisjes. Wel is er een duidelijk verschil in digitale geletterdheid op basis van het onderwijstype: vwo-leerlingen scoren aanzienlijk hoger dan hun leeftijdsgenoten op het vmbo, waar slechts een kleine minderheid het basisniveau haalt. Voor leerlingen op het vwo behaalt bijna de helft niveau 3, terwijl slechts 14 procent van de vmbo-leerlingen (basis- en kaderniveau) dit niveau bereikt. De resultaten wijzen verder uit dat sociaaleconomische status een belangrijke rol speelt: leerlingen uit gezinnen met een hogere sociaaleconomische achtergrond presteren over het algemeen beter in digitale geletterdheidstests.

Het ontbreken van digitale vaardigheden bij Nederlandse leerlingen is opmerkelijk gezien de uitstekende technologische infrastructuur in Nederland, met brede toegang tot internet en computerapparatuur. Toch wijzen de onderzoekers erop dat digitale geletterdheid in het Nederlandse onderwijsstelsel nog altijd geen vast onderdeel is van het curriculum, wat bijdraagt aan het lage vaardigheidsniveau. Hoewel veel scholen over goede ICT-faciliteiten beschikken, geven leraren en leerlingen aan dat er relatief weinig aandacht is voor digitale vaardigheden in de klas, vooral op het gebied van computationeel denken. Dit gebrek aan aandacht weerspiegelt zich in de resultaten: waar Nederlandse scholen het belang van digitale geletterdheid erkennen, ontbreekt vaak een gestructureerde aanpak om deze vaardigheden daadwerkelijk over te brengen.

Staatsecretaris Mariëlle Paul heeft aangegeven dat er ‘kerndoelen voor digitale vaardigheden’ ontwikkeld zullen worden, een maatregel die naar verwachting de basis legt voor digitale geletterdheid in het onderwijs. Hierbij zouden leerlingen niet alleen leren omgaan met computers, maar ook vaardigheden ontwikkelen om kritisch te kijken naar informatie en de betrouwbaarheid hiervan te kunnen inschatten. Dit is van cruciaal belang in een tijdperk waarin toegang tot informatie gemakkelijk is, maar waarbij ook veel risico’s kleven aan onjuiste of onbetrouwbare bronnen.

Een bijkomende uitdaging is de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen, die samenhangt met hun digitale geletterdheid. Hoofdonderzoeker Alexander Krepel wijst erop dat digitale geletterdheid ook betekent dat leerlingen moeten kunnen lezen en begrijpen wat zij online tegenkomen. In de praktijk blijkt echter dat Nederlandse leerlingen moeite hebben om zich een weg te banen in de digitale wereld vanwege hun zwakke leesvaardigheden. Zonder deze basisvaardigheden wordt het voor hen moeilijk om informatie te analyseren, te begrijpen en de betrouwbaarheid ervan in te schatten. De onderzoekers benadrukken dat mediawijsheid en kritisch denken steeds belangrijker worden, vooral omdat jongeren meer tijd besteden aan digitale interacties en online omgevingen, waarbij ze constant met bullshit, verdraaiingen en onwaarheden overladen worden.

Het ICILS-onderzoek onderstreept het belang van digitale geletterdheid als basisvaardigheid naast taal en rekenen, vooral omdat de digitale wereld waarin jongeren opgroeien snel evolueert. Om de Nederlandse jeugd adequaat voor te bereiden op een toekomst waarin digitale interacties centraal staan, is het volgens de onderzoekers noodzakelijk dat digitale vaardigheden worden geïntegreerd in het onderwijs, waarbij ook rekening gehouden moet worden met de uiteenlopende niveaus en achtergronden van leerlingen. Met de aankomende kerndoelen hoopt men dat deze structurele aandacht voor digitale vaardigheden een belangrijke bijdrage zal leveren aan de voorbereiding van jongeren op de toekomst en niet te vergeten: het heden.