Fransman tijdens 3 dagen durende gijzeling gebeten, geschopt en geslagen

Een 43-jarige Amsterdammer wordt ervan verdacht samen met minimaal twee andere mannen een Fransman te hebben gegijzeld en mishandeld. Hierbij is het slachtoffer meerdere malen met een vuurwapen bedreigd, geslagen met een riem, gebeten en tot tweemaal toe heeft hij een plastic zak over zijn hoofd gehad waarna hij bewusteloos raakte. De officier van justitie eist daarom vijf jaar gevangenisstraf tegen verdachte Jahmal M.

De gijzeling start op dinsdag 22 augustus 2023 en op donderdag 24 augustus weet het slachtoffer via het balkon, vluchtend langs de regenpijp aan zijn belagers te ontkomen. De rol van de verdachte is opmerkelijk, want hoewel het hier gaat om de woning van verdachte Jahmal M. ontkent hij betrokken te zijn bij de mishandeling. Sterker nog, hij zegt zelf ook slachtoffer te zijn van deze gebeurtenis en beweert geen enkele rol bij het voorval gespeeld te hebben.

Slaapkamer
Die dinsdag komt verdachte Jahmal M. thuis uit zijn werk en hij stapt in de middag zijn woning in de flat Hakfort binnen. Het Franse slachtoffer bezoekt die dag samen met een vriend Amsterdam en een stuk verderop stappen zij bij metrostation Bullewijk uit. Daar worden ze aangesproken door enkele mannen en eenmaal bij de flat escaleert de boel. Zijn reisgenoot gaat ervandoor, terwijl de Fransman de lift wordt in gedwongen door mannen met een vuurwapen. Ze stappen uit op de etage van M., waarop hij naar buiten komt. Naar eigen zeggen reageert hij op het geluid op de galerij en hij wil ingrijpen, omdat hij ziet dat de mannen in een worsteling zijn. In plaats van omkeren, dwingen de mannen de Fransman en M. de woning binnen. Jahmal M. wordt vervolgens gesommeerd op zijn slaapkamer te blijven.

Vuurwapen tegen hoofd
De gruwelijkheden die zich in de woning van M. hebben plaatsgevonden liegen er niet om. Hoewel M. zegt er niets van gezien te hebben, heeft hij het wel gehoord. Het slachtoffer ontvluchtte uiteindelijk op donderdag 24 augustus zwaargehavend de woning. De Fransman is ernstig toegetakeld en met de dood bedreigd. Hij krijgt meerdere keren een vuurwapen tegen zijn hoofd, heeft een sok in zijn mond en is vastgebonden. Hij wordt 26 keer met een riem op zijn rug geslagen, hij wordt gebeten en krijgt klappen en trappen tegen zijn hoofd en lichaam. Tijdens de gijzeling is er contact gezocht met vrienden en familieleden van het slachtoffer, mogelijk om geld los te krijgen voor zijn vrijlating. 

M. ontkent dus onderdeel te zijn van de gewelddadige groep die zich uitleeft op het slachtoffer. Hij verklaart vanuit zijn slaapkamer te horen dat de man wordt mishandeld en dat er om geld wordt gevraagd. Uit zijn kamer komen mag hij niet, zo geeft hij in de rechtbank aan. Naar eigen zeggen vlucht hij op donderdagochtend zijn huis uit, maar in plaats van naar de politie, gaat hij naar zijn werk. Ook heeft hij contact gehad met zijn vrouw, die op dat moment in het buitenland is. Hierin laat hij nergens uit blijken dat hij twee zeer gruwelijke dagen heeft beleefd.

Angst
Volgens zijn advocaten, Vito Shukrula en Alexander Gerbrandij, heeft dat te maken met angst. Zij stellen dat hij zich niet naar de politie is gegaan uit angst dat de mannen die in zijn woning waren zouden terugkeren om hem, zijn vrouw en haar kind iets aan te doen. Daarnaast wijzen ze op de omstandigheden van de mishandelde Fransman, die volgens de advocaten in het drugsmilieu actief is. Daarom vinden ze zijn verklaring niet betrouwbaar genoeg om tot een veroordeling te komen. Verder blijkt uit DNA-onderzoek dat er geen sporen van de verdachte zijn gevonden op het lichaam van het slachtoffer.

Er is DNA gevonden van twee andere mannen, die vooralsnog niet gevonden zijn. Tot slot geven zij aan dat het mogelijk is dat de groep mannen een andere woning op het oog hadden om de Fransman daar vast te houden. Ook geven zij aan dat op basis van verklaringen van het slachtoffer geen uitsluitsel kan worden gegeven of M. wel of niet betrokken is geweest bij de mishandeling. Daarom stellen de advocaten dat er nog te veel onduidelijk is in deze zaak en dat betrokkenheid van hun cliënt niet bewezen kan worden. Zij pleiten voor het opheffen van de voorlopige hechtenis en willen vrijspraak.

Op tijd voor werk
De officier van justitie eist echter vijf jaar gevangenisstraf. Zij ziet M., eigenaar van de woning die meerdere dagen het decor was van grof geweld, als medeverdachte. Ze vindt het niet aannemelijk dat hij zich twee dagen op zijn kamer stil heeft moeten houden. Ook haalt ze aan dat de verdachte op donderdagochtend uit zijn huis vertrekt, precies op het tijdstip om op tijd op zijn werk te verschijnen. Ook wijst de officier op verklaringen van het slachtoffer waaruit zou blijken dat M. wel degelijk betrokken is geweest bij de mishandeling. Het slachtoffer heeft daarnaast geen enkele keer verklaard dat er nog iemand in de woning werd vastgehouden, terwijl verdachte Jahmal M. naar eigen zeggen twee dagen niet van zijn slaapkamer af mocht komen.

De rechtbank oordeelt vandaag dat de voorlopige hechtenis blijft staan en doet over twee weken uitspraak in de zaak.