Nederlandse waterpolosters veroveren wereldtitel

Nederland heeft voor het eerst sinds in 32 jaar weer een wereldkampioenschap waterpolo gewonnen. De dames traden in de finale voor de tweede keer dit toernooi aan tegen Spanje en wisten in de shoot-outs één keer vaker te scoren dan Europees kampioen Spanje nadat de wedstrijd zelf met 11-11 (4-3, 2-3, 3-1, 3-5) met een gelijkspel eindigde.

Het was een finale waar voor beide ploegen veel op het spel stond. De Verenigde Staten won het wereldkampioenschap de vier vorige edities, met Spanje tweemaal als verliezend finalist, en Nederland eenmaal, en was voorafgaand aan het toernooi ook de gedoodverfde favoriet. Door de vroege uitschakeling van de Amerikanen lag voor beide finalisten de weg open om eindelijk zelf het goud te pakken. Spanje pakte zelf het wereldkampioenschap voor de eerste keer in 2013, terwijl Nederland het alleen 1991 wist te winnen.

Gedurende de wedstrijd had geen enkele ploeg voor langere tijd het initiatief. Spanje kwam vroeg in de wedstrijd op twee punten voorsprong, maar Nederland zette dit al vrij rap weer om in een kleine voorsprong. In de slotfase van de wedstrijd leek Nederland al op weg naar de overwinning na de 10-7 met nog zes minuten te spelen, maar Spanje wist zich te herpakken en het gat te dichten. Nederland kwam nog een keer op voorsprong, maar kon uiteindelijk niet meer voorkomen dat penalty's de wedstrijd zouden beslissen.

Bij de penalty's gingen de eerste twee ballen van beide ploegen erin. Van Spanje werd de derde bal uit het doel gehouden door keepster Laura Aarts, waardoor de Spanjaarden afhankelijk werden van een fout van Nederland. Nederland bleef echter foutloos en sleepte na een vijfde doelpunt uit vijf schoten de wereldtitel in de wacht. Spanje moet voor de derde keer in vier wereldkampioenschappen genoegen nemen met zilver en Italië pakte het brons ten koste van Australië.