'Hadj hield internationale noodtoestand tegen'

Het heeft er alle schijn van dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bijzonder slecht en traag heeft gehandeld bij de ebola-epidemie die begin 2014 uitbrak in West-Afrika. De organisatie, die is aangesloten bij de Verenigde Naties, heeft met twee maanden vertraging pas de internationale noodtoestand uitgeroepen.

Hoewel de epidemie al flink om zich heensloeg in juni en zo ongeveer de meest dodelijke ooit was, zag de WHO er nog geen been in om de internationale alarmklok te luiden. Ondanks adviezen van experts,veldmedewerkers en artsen ter plekke was het devies: wachten.

De reden zou zijn geweest de landen waar het virus zich verspreidde, niet voor het hoofd te stoten. Een noodtoestand zou er namelijk voor kunnen zorgen dat de daar wonende moslims niet aan een van hun religieuze plichten zouden kunnen voldoen. Eind september stond de jaarlijkse Hadj omcirkeld op de kalender en een uitreisverbod zou wellicht kwaad bloed kunnen zetten.

Twee maanden later, toen het water ver voorbij de lippen van de WHO stond, kon men geen kant meer op en is alsnog de internationale noodtoestand uitgeroepen. Hoe deze trage reactie het virus heeft helpen verspreiden is niet helemaal duidelijk.

De WHO zegt zelf dat de late oproep te wijten is aan gebrekkige informatie en dat men volkomen verrast werd door de agressieve verspreiding van het virus. Interne mails en onafhankelijke rapporten spreken dit beeld echter volkomen tegen.

Ebola virus
Dit is 'm. De rakker