Vangst zeebaars moet sterk beperkt

Vissers moeten minder zeebaars gaan vangen in de Noordzee en het Kanaal. De omvang van het bestand neemt sinds 2005 sterk af doordat te veel zeebaars wordt gevangen. Daarom zou in 2014 maximaal 2700 ton zeebaars moeten worden gevangen. Vorig jaar was dat nog vierduizend ton.

Dat staat in het jaarlijkse advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Onderzoekers van kennisinstituut Imares van Wageningen University, die deelnemen in ICES, hebben de voorlopige vangstadviezen vrijdag gepresenteerd aan het ministerie van Economische Zaken. De adviezen gaan over vissoorten waar Nederlandse Noordzeevissers zich op richten.

Uit de adviezen blijkt verder dat het kabeljauwbestand nog altijd nog altijd te laag is, maar wel gestaag groeit. Het historische dieptepunt voor de kabeljauw was in 2006. Inmiddels bevindt het bestand zich net boven het 'biologisch minimum'. Momenteel mag 26.500 ton kabeljauw worden gevangen. In 2014 zou dat 28.800 ton moeten zijn.

Ondertussen is het scholbestand met naar schatting 663.200 ton begin dit jaar nog niet eerder zo hoog geweest sinds het begin van het bijhouden van de schattingen in 1957. Dat komt vooral door de afname van de visserijdruk. Dit jaar mag er 97.100 ton schol worden gevangen, volgend jaar zou dat 111.631 ton worden.

Het haringbestand is voorts gezond. Hiervan zou volgend jaar 470 duizend ton kunnen worden gevangen, tegenover 478 duizend ton dit jaar. Het tongbestand groei daarnaast maar toch zou de toegestane vangsthoeveelheid naar 11.900 ton moeten in 2014. Dit jaar mag nog veertienduizend ton worden gevangen. De verlaging zou nodig zijn om zoals afgesproken de vissterfte als gevolg van visserij terug te dringen. Verder nemen de tarbot- en grietstand toe. Van tarbot zou volgend jaar 2978 ton kunnen worden gevangen, van griet 2727 ton.

Met behulp van het advies kan de Europese Commissie en de Raad van Visserijministers werken aan besluiten over de vangstmogelijkheden volgend jaar.