'Aanpak woninginbrekers faalt'

De aanpak van woninginbrekers faalt. Het aantal woninginbraken stijgt sinds 2007, maar de politie pakt steeds minder daders op. Daarbij staan de inbrekers veelal na honderd dagen of minder weer buiten. Dat meldt het Nederlands Dagblad vrijdag op basis van een nog te verschijnen rapport van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).

Het onderzoek maakt deel uit van het Nationaal Dreigingsbeeld, dat eind dit jaar uitkomt. Uit het rapport blijkt dat het ophelderingspercentage is gedaald van 10,2 procent in 2007 tot 6,8 procent vorig jaar. Tussen de zestien- en 25 duizend inbraken, een vijfde van het totaal, zouden worden gepleegd door goed georganiseerde bendes. Daders uit Oost-Europa zouden oververtegenwoordigd zijn.

De onderzoekers waarschuwen dat een gelijkblijvende pakkans 'allesbehalve een remmende werking' op het aantal woninginbraken zal hebben. Ook de strafmaat van gemiddeld drie maanden schrikt niet af, stellen de analisten. De daders nemen volgens hen hun verlies en gaan daarna weer over tot het plegen van inbraken. "De straffen in het land van herkomst zijn vele malen hoger."

Eind mei kondigde de politie overigens aan de aanval op woninginbrekers te openen. De politiekorpsen streven ernaar de komende vier jaar 25 procent meer daders op te pakken. Voortaan worden alle inbraken uitvoerig onderzocht, schakelt de politie vaker forensische deskundigen in die op zoek gaan naar dna-sporen van de daders om die te vergelijken met profielen in de dna-databank en wordt geprobeerd inbraken te voorkomen door onder meer op grote schaal preventiecampagnes te voeren. Ook gaan agenten gerichter surveilleren op inbraakgevoelige plekken.