[Special] Formule 2: een bewogen autosportklasse

De FIA maakte afgelopen zomer bekend de Formule 2 nieuw leven in te blazen. FOK!sport geeft een blik op de geschiedenis van de raceklasse die al vele malen gestorven is en toch weer herrezen. MotorSport Vision zorgt voor de organisatie van het kampioenschap en Willams gaat het chassis leveren.

De Formule 2 was in het verleden een raceklasse waarbij de auto’s kleiner en lichter waren dan in de Formule 1. In 1946 begon de raceklasse als Formule B en werd enkele jaren later voorzien van 2 liter- of 500cc turbomotoren. Daarna raakte de klasse in 1954 in verval, maar werd in 1957 nieuw leven ingeblazen. De Cooper Car Company kwam, toen de 1,5 liter motoren verplicht werden, met het idee om de motor achter de coureur te plaatsen. Een vinding die ze ook in de Formule 1 toepasten en daarmee het begin van de huidige Formule 1-auto’s inluidden.

In 1959 werd de Formule Junior geïntroduceerd die zowel de Formule 2 als Formule 3 verving, maar enkele jaren later was er toch een splitsing tussen de beide categorieën, omdat het kampioenschap niet werkte. Hoewel beide raceklasses een 1,0 liter motor hadden, was de Formule 3 gericht op jong talent en in de Formule 2 reden voornamelijk de Formule 1-sterren die een weekend vrij hadden.

Doordat het verschil tussen de Formule 1 en 2 halverwege de jaren ’60 te groot geworden was, werd er een 1,6 liter productie motor toegestaan. De meest populaire motor in deze klasse in die tijd was een Ford Cosworth die ongeveer 220 pk leverde. Het in 1967 geïntroduceerde kampioenschap werd gewonnen door Jacky Ickx, die op de oude Nürburgring met zijn Formule 2-auto als vijfde kwalificeerde tussen het Formule 1-veld, maar wel na de Formule 1-bolides moest starten in de gecombineerde race. Hij wist zich op te werken tot de punten, maar viel uiteindelijk uit met gebroken vering. In 1968 liet racelegende Jim Clarck het leven toen zijn Lotus Formule 2-auto op de Hockenheimring een boom raakte.

Het werd de goede coureur lastiger gemaakt om deel te nemen aan de Formule 2-races, omdat de rijders die punten behaalden in bepaalde autosportklasses geen punten meer konden behalen in de Formule 2. Zo kreeg een Formule 2-kampioen één jaar de A-status die geen punten opleverde en een Formule 1-wereldkampioen zelfs vijf jaar. Zo kregen de talenten een kans en werden de ervaren rijders de toegang tot de klasse ontzegd.

In 1972 werden 2,0 liter motoren toegestaan, waarna verschillende fabrikanten zich met de strijd gingen bemoeien. Doordat er steeds meer fabriekssteun kwam en er V6 geïntroduceerd werden, werd de klasse onbetaalbaar en ging de klasse uiteindelijk ten onder. De FIA kwam met de Formule 3000 als opvolger voor de Formule 2. Er werd gereden met een 3,0 liter V8 motor van Ford Cosworth. Deze serie werd in 2005 opgevolgd door de GP2 die voorzien is van een 4,0 liter V8 motor met 580 pk.

Naast de Europese Formule 2 waren er ook in andere landen Formule 2 kampioenschappen. In Japan werd gereden met auto’s met een 2,4 liter motor, maar halverwege de jaren ’70 kwamen ze daar in de problemen door de veranderende regels en uiteindelijk is daar de Formule Nippon uit voort gekomen, een klasse die lijkt op de Formule 3000. Ook Mexico en Engeland hebben een F2-kampioenschap gehad, maar deze zijn ter ziele gegaan. Alleen Australië heeft nog een bestaand Formule 2-kampioenschap, waar met motoren van maximaal 1,6 liter geracet wordt. Ook is het toerental beperkt tot 8500 rpm.

In de nieuwe opzet zal de Formule 2-auto een Audi motor met een cilinderinhoud van 1,8 liter hebben die voorzien is van een turbo. Het chassis zal geleverd worden door het raceteam van Frank Williams. Daarnaast is het budget beperkt tot ¤200.000 per jaar, zodat het voor de coureurs een betaalbare racesport wordt. Jonathan Palmer zorgt met zijn bedrijf MotorSport Vision voor de organisatie van de raceklasse. De races worden gehouden rond het Europese deel van het WTCC-kampioenschap, waardoor de serie media-aandacht kan genereren en reden van bestaan kan hebben. De toekomst zal leren of de Formule 2 nu wel weet te overleven.

Submitter:  Bron: FOK!sport