Emotie in de Kamer. En erbuiten

Eigenlijk is dit mijn vrije weekend, qua stukje dan. Maar dan heb je opeens een berichtje van Bert op de whatsapp: of ik voor hem wil inspringen, niet omdat hij geen zin heeft, maar omdat de studie wat meer tijd vergt dan begroot. Nou ja, dat moet dan maar. Er is de afgelopen week meer dan genoeg gebeurd om een column te vullen. Van alles wat, onder het schrijven zal ik wel proberen om er wat verband in te lullen. Eerst de titel maar even nader invullen. Die titel is eigenlijk een restje van de vorige column. Toen die eenmaal op FOK! stond dacht ik opeens: verrek, nou weet ik eindelijk waarom deze column me niet aanstaat; ik ben een stukje vergeten. Ik fulmineerde tegen de onwaarachtigheid, het gewauwel, de holle frasen en de regelrechte leugens waarmee we door het Haagje en het Brusseltje worden opgezadeld. Een aspect is daarbij onderbelicht gebleven. En dat is de emotie.

Kijk, in ieder praatprogramma worden wij kijkertjes geconfronteerd met het politieke dier. Het ziet eruit als een mens, maar daar moet het wel bij blijven. We horen te pas en te onpas dat in het politiek metier de emotie geen plaats kan of mag hebben. Men dient iedere zaak te allen tijde met een nuchter, afstandelijk oog te bezien, anders is het onmogelijk om een goed, afgewogen oordeel te vellen. Teneinde deze professionele houding ook in de Kamer te kunnen volhouden is afgesproken dat de omgang met elkaar ook van fatsoen, bij voorkeur zelfs van enige klasse dient te getuigen. Gerdi Verbeet ziet nauwlettend toe op naleving van de vele, vaak ongeschreven regels. Over het algemeen houdt iedereen zich eraan. Griekse toestanden waarbij men elkaar letterlijk op de bek slaat zijn bij ons onbestaanbaar. Iedereen weet jaren nadat het gebeurde nog van het “effe dimmen!” van Jan Marijnissen. Of van het “knettergek” tegen minister Vogelaar door Wilders. Ook in optredens op tv wordt de emotie, wanneer die al aanwezig is, met omzichtigheid gebruikt. Een overdosis is dodelijk, in politieke zin dan. Daarover is iedereen het wel eens.

En dan pak ik de krant. En lees keer op keer over een Kamer of over een kamerfractie die boos is. Dat kan natuurlijk gebeuren, het was ook niet niks wat er voorviel. Alleen, Ferry Mingelen deed er verslag van en natuurlijk kan het zo zijn dat ons de smeuiige details weer eens zijn onthouden, maar wij zagen toch echt de kemphanen samen staan lachen onder het roken van een sigaretje. Was dat nadat Gerdi ze een uur lang gruwelijk op hun donder had gezeten, en ze nadrukkelijk op hun parlementaire plichten had gewezen? Goed, het is haar werk, en dat ze het kan lijdt geen enkele twijfel, maar Ik denk dat zulks hier niet het geval was. Goed, de reporter heeft de verhalen een keertje verkeerd ingeschat, het viel allemaal wel mee. Moet kunnen, hij is afhankelijk van hoeveel de persdienst van een partij over het geval kwijt wil, en als men daar gaat overdrijven is het zwaar aanzetten van een verhaal in de krant prima te verklaren. Een tweede keer stinkt zo’n reporter, hoe jong en onervaren ook, er niet meer in.

O? Het is al een paar maanden geleden dat ik de moeite nam om op Internet de verslaggeving van een incident in de Tweede Kamer in de schrijvende pers bij de diverse kranten na te gaan, aangevuld met het volgen van interviews op TV en bij P&W. Als de verslaggeving nogal varieert kun je dat niet meer toeschrijven aan de persdienst van de betreffende partij, maar aan de uitleg die er door de diverse persmuskieten aan wordt gegeven. Het was een fascinerende, maar zeer ontnuchterende ervaring. Ik las over ‘lichte irritatie’, ‘gemor’, maar ook – en veel vaker – werden woorden gebruikt als woede, woedend, zelfs woest en razend. Kortom, geen middel werd geschuwd om de zaak ver buiten de eigenlijke proporties weer te geven. Natuurlijk is dit middel een botte bijl en als zodanig veel erger dan de kwaal, maar ik lees geen krant om dit soort gebazel tot me te nemen.

Kortom, de deelnemers aan het politieke bedrijf munten als zodanig niet bepaald uit in betrouwbaarheid, wat ze ook beweren voor de tv-camera, maar, en dat is eigenlijk nog erger, de verslaggeving maakt zich vaak schuldig aan grove overdrijving. Wie en wat moet ik nu nog geloven? Wend ik me maar helemaal af van Den Haag en Brussel? Ga ik kluizenaar worden in een zandgat op de Ginkelse heide? Of zal ik toch maar blijven proberen om enig waarheidsgehalte uit een hele berg leugens en overdrijving te destilleren? Het wordt er allemaal niet duidelijker op, reden om ermee te stoppen, vandaag dan.

Weet u nog van die column van vorig jaar zomer waarin ik een bezoek op mijn motorfiets beschreef aan mensen die ik ruim twintig jaar niet had gesproken? Roos, 81 jaar, is dood, net op het moment dat ze hun zestigjarig huwelijk zouden vieren. We hebben vanmorgen in Bilthoven haar crematieplechtigheid bezocht. Nog maar twee maanden geleden had ze een griepje dat maar niet weg ging. Ze ging naar de huisarts die haar doorstuurde. De specialist had het vrijwel meteen door: leverkanker in het laatste stadium en overal metastases. Ze kregen te horen dat er niets meer te aan doen was, alleen afwachten hoelang het zou gaan duren. Of liever, hoe kort. Ze besloot de eer aan zichzelf te houden.

Natuurlijk ga je erheen, naar de plechtigheid. Het was een echtpaar dat bij heel veel mensen in het leven aanwezig was geweest, altijd op de goede, actieve manier. Vele van die mensen hadden de moeite genomen om naar de prachtige locatie in Bilthoven te komen en hun vriendin Roos de laatste eer te bewijzen. De muziek was prachtig, bepaald geen Mieke Telkamp, nee, eerst Peer Gynt, gevolgd door ander mooi klassiek werk. De sprekers hadden echt iets te melden. Gaven duidelijk blijk van hun betrokkenheid en genegenheid. Naderhand was er gelegenheid om de familie nog kort te spreken en deelneming te betuigen. Het was bepaald geen verspilde moeite, deze ochtend. Van alle crematieplechtigheden die we hebben bezocht was dit veruit de beste, de meest memorabele, zonder wanklanken.

En toch…. Wat is het toch dat een begrafenis een bepaalde, door de betrokkenen gezochte invulling geeft waar die invulling bij een crematie wordt gemist? Is het dat je op door jou zelf te kiezen momenten naar de begraafplaats kunt gaan en daar de gestorvene gedenken? En dat je dat gevoel bij en na een crematie mist, ook al is de urn met de as gewoon opgesteld op een publiekelijk bereikbare plek? Hebben we als modern mens genoeg aan de onstoffelijke herinneringen van een dode, of moeten we wat meer houvast hebben door het zien en bezoeken van een graf? Ik ben er nog niet uit. En dan hou ik er even geen rekening mee dat een graf nogal een prijzige aangelegenheid is, en dat we op onze dichtbevolkte aarde problemen lijken te krijgen met de ruimte die een graf inneemt. Dat doet in deze discussie even niet ter zake, anders wordt het nogal ingewikkeld.

Ik wil alleen uw denkbeelden en gevoelsmatige ervaringen weten, bij begrafenissen en bij crematies. Ik ben er nog niet uit en ik weet niet goed waarom.

U wel?