Jurysport is geen sport

“Tot de tien”, “Om het eerst aan de overkant van het schoolplein”, “Wie het verste springt”. Zo ging het vroeger op school. We speelden spellen en sporten waarbij je een winnaar kon aanwijzen door duidelijke regels. Waarschijnlijk heb ik daar mijn sportmentaliteit vandaan: het maakt niet uit hoe ik win, maar dat ik win. Inmiddels heeft dat extreme vormen aangenomen en doe ik alles om zelfs een simpel bordspel te winnen. Waarschijnlijk komt daar ook mijn houding ten opzichte van jurysporten vandaan: dat zijn geen sporten.

Skispringen, kunstrijden, turnen, paardendressuur en wellicht vergeet ik er nog een paar, maar dat zijn dus geen sporten. Dat zijn spelletjes waarbij een jury een winnaar aanwijst. Ik weet niet wie het heeft verzonnen, maar hoe kom je erbij om bij een sport als skispringen niet de persoon die het verst springt als winnaar te zien? “Nee, het gaat er ook om hóe je springt.” Natuurlijk niet. Ik moet er niet aan denken dat we dat ook bij verspringen gaan doen. “Ja, leuk hoor, 8 meter en 95 centimeter, maar je zwaaide wel erg veel met je armen en hing wat naar rechts. Die ander, die 8 meter 81 sprong, die wint.”

Bijna al die jurysporten kun je prima aanpassen om het wel een echte sport te maken. Bij skispringen wint dan dus gewoon de springer die het verst komt. Ook bij het turnen kan het makkelijker en beter, bijvoorbeeld op ringen: wie het langst, met de armen gestrekt zijwaarts (ik ken de term niet, want ik volg liever echte sport), kan blijven hangen. Dan is duidelijk wie er het beste is. Niet cijfers geven en een puntje aftrekken wegens een hupje. Nee, blijven hangen tot je niet meer kunt, loslaten, en hoe je neerkomt maakt niet uit. Al val je plat op je gezicht, als je het langst bent blijven hangen ben je de winnaar.

Bij kunstrijden doen we dan bijvoorbeeld wie de hoogste dubbele rietberger kan, of wie de meeste drievoudige axels achter elkaar kan. Niks cijfers geven op basis van schoonheid, maar gewoon een winnaar op basis van prestatie. En neem paardendressuur. Of nee, laten we dat maar niet doen: dat is sowieso geen sport. Ook niet als je het op wat voor manier dan ook aanpast. Paardendressuur is gewoon hondentraining, maar dan dus met paarden.

Natuurlijk, in zekere zin is iedere sport een jurysport. Een scheidsrechter in het voetbal bijvoorbeeld beoordeelt situaties op basis van zijn inzicht. Soms gaat dat verkeerd en zit ‘de jury’ er dus naast. Maar in eerdergenoemde ‘sporten’ voert de jury de boventoon en dat is in het voetbal, vaak, niet het geval. Ja, je hebt Pieter Vink nog, en die kan wat mij betreft ook beter bij een jurysport gaan zitten, maar je hebt ook arbitrale teams als die van gisteravond bij de Champions League-finale. Die hadden alles goed: overtredingen, buitenspel, een strafschop, alles. Die wil ik bij dezen dan ook even in het zonnetje zetten.

Dus, laten we straks bij de Olympische Spelen in Londen Epke Zonderland en eventuele medaillewinnaars bij het dressuur negeren. Zij beoefenen geen sport, maar een spelletje waarbij de winnaar wordt aangewezen door een jury. Yuri van Gelder doet al niet mee, dat scheelt.