Aardappelkoppen met peentjeshaar

Schoolbank.nl, waarom waarschuwt de Kijkwijzer daar niet tegen? Om klassenfoto's uit je jeugd te bekijken moeten je als lid van een iets oudere generatie een sterk gestel hebben. Zo kreeg ik er eentje onder ogen van mijn lagere school. Ik schrok me een rolberoerte! Wat waren wij lelijk vroeger, niet te geloven! Een deerniswekkende parade van aardappelkoppen met peentjeshaar grijnst me tegemoet. Zo uit de klei getrokken en in de klas gedumpt.

Er zitten extra zware gevallen tussen. Leeghoofden die met open mond de camera van de schoolfotograaf in gapen, bruten en gekken die je, aan hun gezichtsuitdrukking te oordelen zomaar kunnen aanvliegen om niks. Maar vooral lelijk! Het is net of ze het er destijds om gedaan hebben, onze ouders, om ons straal voor gek te zetten. We zijn kermisattracties. De bloempotkapsels, de scheidingen, de rare krullen, de stekeltjeskoppen, het lijkt op huisvlijt van zuinige moeders die zich met schaar of tondeuse zelf vergrepen hebben aan de haren van hun kroost. En dan de kleren, het is van een ontluisterende saaiheid en truttigheid.

Nee, dan tegenwoordig. Kinderen van nu zijn bloedmooi, vooral meisjes dan. Ja, eigenlijk alleen meisjes. Want wat ook opvalt is dat het verschil tussen jongens en meisjes veel groter geworden is. Meisjes dragen tegenwoordig kleding die mooi zit, goed staat, met vrolijke kleuren en leuke gadgets. Als je die meiden in gedachten uitvergroot, krijg je prachtige jonge vrouwen. Meisjes zijn tegenwoordig bijna allemaal modellentypes. Prachtige kapsels, fijne gezichtjes, ranke lijfjes, niets herinnert aan de trollen waarmee ik vroeger in de klas zat.

Wat jongens betreft is het een ander verhaal. De vooruitgang is een beetje aan ze voorbijgegaan, aardappelgezichten zie je nog volop en hun kleding is het stadium van de bijpassende jute aardappelzak nauwelijks ontgroeid. Maar is dat een wonder als je hun rolmodellen even in gedachte neemt, de vaders. De moeders hebben zich zo goed en zo kwaad als het ging uit het trollenstadium omhooggewerkt. Vaders zijn die oerlelijke kereltjes van de klassenfoto gebleven en ook aan hun kledingstijl is weinig veranderd. Dan denk je, als je dat laatste nu eens van hun kledingmaat had kunnen zeggen. Maar nee, ze hebben nog dezelfde aardappelkoppen, dragen nog dezelfde oerlelijke kleren maar nu zijn ze ook nog eens kalend en hebben ze een bierbuik gekweekt. Hoe kunnen zonen met zulke vaders als voorbeeld, zich ooit aan het aardappelimago ontworstelen ?

Toch is er tegenwoordig niets nieuws onder de zon. Op die oude klassenfoto's vond ik 1 klasgenootje terug dat de toets der tegenwoordige kritiek gemakkelijk kan doorstaan. Haar naam heb ik altijd onthouden, Ingrid H. Meer vertel ik jullie niet over haar. Zij is op miraculeuze wijze ontsnapt aan een verdringingsproces dat niet alleen namen maar hele kinderen van vlees en bloed uit mijn geheugen gewist heeft. Ingrid is een speciaal geval. Toen al, als klein jongetje met een aardappelgezicht, bloempotkapsel, terlenka broek en ruitjesoverhemd, had ik verdomd goed in de gaten dat ze niet een van ons was. Zij zag er niet truttig uit, ze had geen raar kapsel en geen oerdomme of halfwaanzinnige gelaatsuitdrukking. Ook op die foto zat ze gewoon mooi te wezen.

Met wat ik vandaag weet, kan ik achteraf alleen maar concluderen dat ik een beetje verliefd op haar was. En terecht. Wat zou er van Ingrid H. geworden zijn? Is ze met een Adonis getrouwd? Zouden haar dochters net zo mooi zijn als zij? Misschien zelfs nog mooier? Met een beetje geluk geldt het ook voor haar zonen. Als Ingrid haar best gedaan heeft, dan zijn ze misschien zelfs opgegroeid tot vaders die zelf rolmodel kunnen zijn voor hun zoontjes. Zodat toekomstige generaties niet meer hoeven te schrikken als ze oude klassenfoto's terugzien.