Bulldozer redt waterhoentje

Het was een wondertje. Twee volwassen waterhoentjes zwommen af en aan om hun 2 kuikens op het nest van voedsel te voorzien. Dat nest was gebouwd in een pluk waterplanten middenin een sloot. Daar had het niet altijd gelegen. Eerst lag het nest bijna tegen de oever. Niet meer nadat er een bulldozer op bezoek was gekomen. Om de slootkant te fatsoeneren. Die zag er dan ook inmiddels heel fatsoenlijk uit. Keurig afgeschuind rees hij op uit het water. Helemaal kaal. Eerst was het maar een rommeltje. Schots en scheef lag hij er bij en overal groeide onkruid. Maar de chauffeur van de bulldozer had wonderen verricht met de lompe metalen bek. De bulldozer was besteld omdat er parkeerplekken moesten komen vlakbij de sloot. Keurig nette parkeerplekken. Die hoorden bij een pas gebouwd bejaardentehuis. En wat past er beter bij een nieuw gebouw, met fris aangelegde parkeerplekken dan een keurig nette slootkant? Zodoende dus.

Maar nu die waterhoentjes. De tranen van ontroering sprongen me haast in de ogen toen ik besefte dat de chauffeur van de bulldozer ze bewust gespaard moet hebben. Het zou zo makkelijk geweest zijn die hele pluk waterplanten inclusief nest, inclusief twee hulpeloze miniwaterhoentjes de oever op te sleuren. Maar hij had kennelijk goed opgelet. En hij was voorzichtig geweest met zijn zware materieel. De waterhoentjesouders trokken zich niets aan van het grove geschut op de oever. Het geraas van het zware materieel viel buiten hun referentiekader. Ze waren als lammetjes die voor de neus van de grote boze wolf voorbij dartelden. Maar de grote boze wolf had de hand over zijn hart gestreken, en de waterhoentjes wisten er kennelijk van.

Een dag later lag het nest er nog steeds intact bij maar waterhoentjes waren nergens te bekennen. Even later kwamen de ouders opdagen, maar zonder de kuikens. Een van de waterhoentjes ging op het nest een beetje raar staan doen. Zo raar dat het wel baltsgedrag leek. Mensen doen raar als ze verliefd zijn, maar dieren doen minstens even raar. Nog iets later probeerde het mannetje het bij het vrouwtje, ik bedoel, hij wilde erop. Zij had geen zin. Misschien vond zij het nog wat te vroeg. Zo heb ik ingevuld wat ik gezien heb. Want ik heb geen idee hoe ik een waterhoentjesmannetje van een vrouwtje kan onderscheiden, behalve dat ik denk dat de agressieve partij het mannetje wel zal zijn. Net als bij mensen.

Ik ben bang dat die twee piepkleine waterhoentjeskuikens er niet meer zijn, dat ze de pijp uit zijn. Als ik gelijk heb, hebben hun ouders, in ieder geval alvast de vader, het verlies pragmatisch opgevat. Dan maken we wel nieuwe, zo denken ze in de dierenwereld. Sowieso is het gezinsverband bij dieren niet altijd wat je je daarvan graag voorstelt. Laatst hoorde ik dat in een ooievaarsnest twee jongen samen het derde jong vermoord hebben. Dat derde jong was al verzwakt vanwege een aanval door een roofvogel. Die twee grepen hun kans. Ze schakelden de concurrentie uit. Hadden ze zelf meer voedsel. Soms brengen ouder hun eigen jongen om. Dus er is niets onnatuurlijks aan als ouders, broertjes en zusjes elkaar naar het leven staan, ook niet als het mensen zijn. Mensen zijn ook dieren.