Een mysterie

Ze is gespannen als ze de trap afdaalt. Ze maakt behoedzame passen. Wat gaat ze vinden in die ruimte? Waar leidt deze trap naartoe? Ze is alert op ieder geluid en iedere beweging wanneer ze de ruimte instapt. In een van de muren zit een groot raam. Er hangen dikke lange gordijnen voor, van het plafond tot de grond. Ze verduisteren behoorlijk. Hoewel het overdag is, is het overgrote gedeelte van de ruimte schemerdonker. Door een kier in de gordijnen schijnt een dunne bundel licht naar binnen. Ze sluipt naar een donkere hoek. Mag ze hier zijn? Geruisloos laat ze zich naar de grond zakken. Onderzoekend kijkt ze om zich heen. Waar is ze? Middenin de ruimte staat een soort hok of overkapping die aan de twee lange zijdes geopend is. Een enorme houten plaat die middenin de ruimte hangt: aan de ene kant bevestigd aan een van de wanden van de ruimte, aan de andere kant steunend op een houten wand. Een ruimte binnen de ruimte.

Een mysterieus geluid komt haar kant op en wordt steeds luider. Ze hoort iemand roepen. Wordt zij geroepen? Ze verschuilt zich achter het gordijn en wacht. Het geluid verdwijnt langzaam. Ze blijft staan tot alles weer stil is. Voorzichtig steekt ze haar hoofd naast de gordijnen en kijkt de ruimte weer in.

Ineens ziet ze het staan. Een vreemd donker voorwerp. Ze wist niet wie het er neer had gezet. Misschien stond het er de hele tijd al, maar had ze het nog niet gezien. Het staat onder de houten overkapping. Ze loopt naar de ruimte binnen de ruimte. Als ze eronder stapt, houdt ze contact met de houten wand. Alsof die haar kan beschermen. Zolang ze haar rug tegen de wand houdt, kan er achter haar niets onverwachts gebeuren. Ze loopt voorzichtig, ze is doodstil. Als ze bijna bij het vreemde voorwerp is, laat ze zich langs de wand naar de grond zakken. Ze blijft stil zitten. Hoort ze iets? Ziet ze iets?

Voor haar staat een donkerblauw gevaarte, bijna zwart; gebouwd van leerachtig materiaal. Op sommige plaatsen glimt het materiaal zacht. Op andere plekken, zeker aan de achterkant en de punt, is het doffer en lijkt het iets afgesleten. Het geheel heeft een vreemde vorm. De achterkant loopt rond in een soort kom. Meer naar voren gaat de vorm een stukje omhoog, om vervolgens tot aan de punt in een zacht gebogen lijn lager te worden. Het hele ding staat op een blauwgrijs plateau wat ook behoorlijk versleten lijkt. Onder de achterkant is het plateau hoger dan vooraan. De punt steekt een beetje omhoog.

Het is langer dan zij is. Nu ze zo laag is, ook bijna even hoog. Ze komt van de wand en staat langzaam op om het voorwerp van boven te bekijken. De kom aan de achterkant blijkt geopend van boven. Vanaf de opening tot halverwege de punt zijn blauwgrijze touwen bevestigd. Bijna dezelfde kleur aan het plateau waar het op staat. Kruislings, van de ene kant naar de andere en weer terug. De uiteinden van de touwen hangen in de opening aan de achterkant.

Ze laat zich weer zakken en beweegt zo laag als ze kan langs het vreemde voorwerp. Het is bijna tijgeren wat ze doet. Op die manier loopt ze er een paar rondjes omheen. Om te onderzoeken, maar ze begrijpt niet wat het is. Ze tikte een paar keer tegen de buitenkant aan. Het materiaal beweegt zacht als ze het raakt. Ze zet haar nagel in het leerachtige materiaal. Ze laat kleine krasjes achter, verder gebeurt er niets, ze hoort niets. Het gevaarte beweegt een stukje als ze er tegenaan duwt, maar erbinnen lijkt niets te gebeuren. Ze kijkt om zich heen. Niemand. Ze komt overeind en laat zich voorover zakken in de opening. Ze raakt een soort plaat, ook van leerachtig materiaal. Het verschuift iets als ze er op wil steunen. Ze kijkt naar binnen. Voor zover ze kan zien is het helemaal hol. De lucht die er hangt is afschuwelijk, maar haar nieuwsgierigheid wint het van haar afschuw. Als ze dieper naar binnen wil, valt een van de touwen naar buiten. Ze schrikt. Ze laat zich vallen naast het donkerblauwe gevaarte. Het touw bungelt boven haar gezicht. Het lijkt steeds dichter naar haar toe te komen. Ze slaat tegen het touw. Het schiet weg, maar komt bijna direct weer terug. Het is langer geworden. Nog eens slaat ze. Het komt terug. Nog eens. Het touw wordt steeds langer en lijkt een eigen leven te leiden. Ze grijpt het touw. Het blijft bewegen. Met haar voeten klemt ze het tegen de grond.

Dan klinkt er geluid bij de deur. Ze springt op en rent zo geluidloos als ze kan weg. Terug naar de trap waarmee ze in deze ruimte is gekomen. Ze spurt de trap op. Boven is niemand, dat wist ze zeker. Ze verstopt zich achter een aantal platen. Ze moet weten wat daar beneden is. Ze wil terug. Als het geluid weer is verdwenen, komt ze terug. Ze loopt zacht naar de houten overkapping om het gevaarte verder te onderzoeken. Als ze eronder stapt, is het blauwzwarte verschijnsel verdwenen.