Berlijn (4): "Amsterdam? Wanna smoke?"

Berlin, by the Wall
You were five foot ten inches tall
It was very nice
Candlelight and Dubonnet on ice

We were in a small cafe
You could hear the guitars play
It was very nice
It was paradise


Al vanaf mijn eerste vakantie in het buitenland waarbij ik in contact kwam met buitenlandse jeugd, zijnde mijn twee weken camping in Frankrijk in 2006, is het een terugkerend fenomeen. Elke keer weer als ik mij als afgezant uit de Lage Landen ergens bevind en er converseer met jongeren, valt het. Elke. Keer.

Eerste vraag.
“Are you from Amsterdam?” Alhoewel ook buitenlanders heel af en toe weten te verrassen door plekken als IJsselmonde, Utrecht of Delfzijl te noemen, is het overgrote merendeel er niet van op de hoogte dat de kans dat een Nederlander uit Amsterdam komt, ongeveer één op twintig is. Ik volsta tegenwoordig meestal met een “No, from a town 50 kilometers from the capital.” De tweede opmerking is vrijwel nooit echt een vraag, meestal meer een tussen neus en lippen door vluchtig aangehaalde frase of wat steekwoorden, meestal ook met een bepaald desperaat hoopvol stemgeluid.

“Ahhh, smoke,” om vervolgens met de vingers voor de mond enkele trekjes van een imaginaire joint (in Frankrijk verkracht tot een nasaal 'zjwa') te roken. Soms zeggen ze 't gewoon. “Weed” of “zjwa” of “Gras”. Als Nederlander lach ik dan een beetje gemaakt nerveus en probeer ik het gesprek zo snel mogelijk over een andere boeg te gooien. En hoewel ik hier als student niet vies ben van een jointje op z'n tijd, heb ik in het buitenland ook vrij weinig behoefte om te blowen. Het is er immers illegaal. Ik heb een grote bek over de identificatieplicht en andere potentieel gevaarlijke maatregelen, maar heb het plastic kaartje wel immer in de portemonnee zitten. Ik wacht tot het groen is als anderen al lopen. Ik check netjes in en uit en gooi het met bijna hetzelfde gemak in de afvalbak.

Maar dit keer was ik eigenlijk wel benieuwd. Hoe zou zoiets werken in het buitenland? Angstig voor controles op de trein, de drugshonden mijn gelaat mutilerend, wekenlang wachtend op uitsluitsel in een schimmige cel vol knaagdieruitwerpselen, durfde ik geen spul mee te nemen uit Nederland. Daarnaast was het hele idee van uitvogelen hoe waar en wat in Berlijn, geen kunst meer als je zelf wat meeneemt. Daarom had ik vooraf wat rondgegoogeld en kwam ik met een goed adres. “Cafe Zapata” heette het; ik schreef het adres op één van de post-itjes in mijn Capitoolgids.

Cafe Zapata
Oranienburger Straße 54
Berlin 10117
S-Bahn-Halt Hackescher Markt

De één of andere website wist te vertellen dat in Berlijn ongelooflijk lage straffen gelden voor openbaar wietgebruik en -bezit. Tot vijftien gram wordt gedoogd – in Nederland is dat vijf, als ik me niet vergis. De coppers pakken het hooguit van je af als ze al de moeite nemen zich er iets van aan te trekken. Toch was ik al duidelijk nerveus toen we de neonletters op de gevel van het café op zagen doemen in de verte. In mijn portefeuille zat genoeg contant geld. Van het internet wist ik dat klaarblijkelijk “schimmig uitziende negers” zich altijd wel ergens achterin het etablissement ophielden, en dat zij niet vies waren van een stukje ongeregistreerde handel hier en daar.

Cafe Zapata is, dat moet gezegd, een prima café. Het is heel groot opgezet en strak industrieel aangekleed, met veel naakt metaal en grauwe muren. Maar sfeervol. Binnen is het bier vrij duur – ik geloof dat ik drie euro moest neerleggen voor een armetierig Amsterdammertje – maar het enorme stadstrandterras buiten, met overal zand en lange picknicktafels, bood ook de typisch Duitse Imbisse, zeker drie of vier 24/7 open zijnde snackbarretjes met elk een aantal grote Coca-Cola-koelkasten vol halve literflessen Berliner, Becks, Warsteiner en wat niet al. Overal in Berlijn – op pleinen en andere plaatsen in de open ruimte, maar ook in café's en dansgelegenheden – zijn de snackbars gevestigd, maar nergens is zo'n halve liter duurder dan twee euro. Meestal 1,50. Soms zelfs maar 1,-.

Tip: koop dit veel en vaak. Gekoeld en goedkoop bier is mmmm. En omdat er ook nog eens een kwartje statiegeld inbegrepen zit in de prijs, kun je de flessen overal achterlaten. Anderen, vaak studenten of zwervers, verzamelen ze massaal (dit zie je ook overal gebeuren) en ruilen ze in (waarschijnlijk voor nieuw bier) bij een Imbiss, Lidl, Aldi of Netto. De Netto, nog zo'n goeie tip. Supermarktketen die óveral in Berlijn gevestigd is, veel meer dan alle anderen bij elkaar. Extreem goedkoop en prima spul. Dagelijks brood en beleg gekocht, tweeliterpakken Orangiensaft voor anderhalve euro, driekwartliterfles wodka vier euro, ofwel, we dronken de godganselijke dag screwdrivers.

Anyhow: Zapata. Te tolereren muziek, veel toeristen dus het blijft rustig maar iedereen heeft plezier in een multilinguaal geroezemoes, goedkoop bier, geschikte ambiance. Ga er heen. Al is het voor de 'negerts' achterin. Ik moest drie euro entree betalen om binnen te komen en kreeg een stempel op de rug van mijn hand gestempeld. Ik stak een sigaretje op (daar doen ze in Berlijn in het uitgaansleven niet moeilijk over), kocht een biertje en scande met mijn ogen het café af. Er waren, zoals bij de meeste gelegenheden in de stad, vele verschillende, in elkaar overlopende ruimtes. Ik liep ze allemaal af tot ik bij het eind was aangekomen, waar een groot gat de opening vormt met de strandzone. Daar hield ik halt en tuurde opnieuw iedereen af. Geen negers.

Wel een aantal schimmig uitziende Duitsers van Turkse makelij. De ruimte van zes bij zes, waar twee pooltafels middenin stonden, was bij de muren volledig omringd (op deuropeningen na) met een lange houten bank. Een lange sliert Turken had erop zitting genomen, en keek me recht aan, onbeschaamd. Eén van hen schoof iets op om wat ruimte te maken, sloeg zijn hand enkele keren uitnodigend op het hout en zei “come, sit.” Nerveus als een malle ging ik zitten in het door hem gecreëerde gat tussen de man en zijn vrind / broer / ander familielid / collega / w/e. Hij wond er geen doekjes om.

“Ausländer?” De ironie. “Ja.” “Wanna smoke? Gras? Yes?” zei hij zachtjes maar hoorbaar. “Ehh... yes? How much would it cost me?” Hij legde meteen zijn vinger op mijn mond. “Shht. Do you know Silver Haze?” Do I know Silver Haze. “Kommt aus Holland. Ten per gram.” Ik vroeg hem om drie gram. “No, that's not possible. We don't keep it here, muss Freund anrufen. He... eh, lives fifteen minutes away. Only drives for fifty plus.” Ik weifelde. “Réally?” Het leek me een slechte verkooptactiek, zo ééntje waarbij de verkoper alle regels kan bepalen omdat de zaak in deze regionen nog steeds als illegaal wordt beschouwd, in ieder geval qua wetgeving. Hij verzekerde me echter van zijn gelijk en pakte zijn telefoon direct om zijn vriend te bellen. “You go along now, drink a beer, we'll call you when he's here.” Nog net niet duwde hij me van de bank af en liep ik verdwaasd richting het strand.

Ik kocht een fles Berliner en ging op een bankje zitten. Toen die op was en ik – nadat we schuin tegenover de bar in een fantástisch Indiaas restaurant al enigerlei alcoholische versnaperingen hadden genuttigd – de alcohol plots voelde inslaan, mijn beeld onscherp worden en de omgeving wazig en bevreemdend, sloeg de nervositeit over mijn zelfverkozen situatie genadeloos toe. Sowieso moet ik benadrukken dat ik me zelden zo zenuwachtig heb gevoeld in mijn leven, als gedurende de gebeurtenissen zoals beschreven in dit epistel. Toch, wellicht dankzij de roekeloosheid en het zelfvertrouwen dat alcohol in je giet, bleef ik min of meer gelaten; met honderden mensen om me heen en tig bewakers bij de deur kon er weinig gebeuren, vertelde ik mezelf.

Na een kwartier begon ik te ijsberen door het café en het stadstrand, vroeg ik me af waarom het zo lang moest duren. Woonde die gozer écht een kwartier verder, of deden ze dit puur als een soort test om te zien of ik het meende, en niet ingehuurd was door Interpol om ze allemaal in de CIA-gevangenissen in Oost-Duitsland en Polen te laten belanden. Ik begon steeds meer te twijfelen en zag plots een ander schimmig Turks figuur, op een bankje buiten, in zijn eentje. Kon niet missen. Ik ging naast hem zitten. “How much?” “Ten per gram.” Nog voor ik echter “okee” kon zeggen, stond één van de Turken die me eerder hadden aangesproken naast me aan mijn arm te trekken. “Come, come.” Ik liep als een eendje achter hem aan. Hij liep naar binnen, maar voorbij zijn genoten op de bankjes, recht de wc's in.

Hij checkte of er niemand stond te plassen en graaide in zijn jaszak, “hand up”, gaf me iets. Een enorme bonk opgedroogde haze lag mij als een olijfgroene granaat in mijn handpalm aan te staren. Ik hoefde het zakje niet open te maken om de doordringende geur ervan te kunnen ruiken. Toch deed ik het voor de zekerheid, schoof het zakje onder m'n neus, inspecteerde de clusterblom nog eens in het licht van de spiegel, en gaf mijn vijftig euro. De man bedankte me vluchtig, mompelde nog “happy smoking” en was weg voor ik met mijn ogen kon knipperen. Daar stond ik dan, vijftig euro lichter, maar een hoop goeie wiet en ervaring rijker. Wil je sneller je spul? Gewoon op een ander afstappen. Geen negers, maar Turken verkopen de handel. Dit merkten wij later in de reis nog veel op, al hadden we moeite om de grote hoeveelheid overigens uitstekende wiet in één week te verorberen.

Je ziet ze overal in parken en op pleinen zitten, alleen, goed gekleed, en altijd met genoeg ruimte op hun bankje om een gezéllig praatje met je te maken. Ongetwijfeld zal je soms afgezet worden en moet je uitkijken waar en wanneer je naast zo'n type gaat zitten, maar het is dus mogelijk. Een bewust illegale daad verrichten gewoon om de ervaring ervan had ik nog nooit gedaan. U begrijpt, ik ben nogal braaf. Het was echter een openbaring. Evenaart die van Johannes niet, maar alsnog. Goed, het duurt wat langer, maar verder is dus ook in andere landen van West-Europa heel prima aan illegaal spul te komen. Dat was niet zozeer mijn revelatie. Wat wel onbegrijpelijk lijkt, is het 'gedogen zonder gedoogbeleid', waarin ik op een ruim vijf jaar oud forum informatie vond die me nog steeds hielp.

Als de Berlijnse politie dat zou willen, is in no-time van al die semi-illegale verkoop niets meer over. Ze weten precíes waar ze zitten, als ik dat als eenvoudige toerist al kan uitvogelen. Maar het wordt getolereerd, met alle mogelijk negatieve bijwerkingen als beroving, afzetterij of andere (georganiseerde) misdaad, is de handel er wel, maar haast immer op schimmige plekken door schimmige figuren. Dat we dat soort taferelen met het naderende pasjessysteem in Amsterdam niet zouden moeten willen, is mij op basis van de opgedane ervaringen alleen maar meer duidelijk geworden.

 

Lou Reed - Berlin (1973)