Terschelling

Als echte Nederlander moet je er eigenlijk wel een keer geweest zijn: de Waddeneilanden. Een tochtje naar het Waddenzeegebied is altijd de moeite waard; het staat niet voor niets sinds een jaar op de werelderfgoedlijst. Ik heb mijn hele leven in Friesland gewoond en voor mij waren de Waddeneilanden dus altijd erg dichtbij. Ik ben overal geweest; Texel, met mijn pake en beppe; Vlieland, ook met mijn pake en beppe en een paar keer met de zeilboot; Ameland, traditionele bestemming van alle schoolkampen uit Friesland; Schiermonnikoog, één weekend waarin we ingesneeuwd waren en waar ik me niets meer van kan herinneren. En last but never least; Terschelling.

Terschelling is mijn tweede thuis. Vanaf mijn geboorte gingen we er ieder jaar naar toe, op een gegeven moment op dezelfde camping, hetzelfde veldje, zelfs ongeveer hetzelfde plekje. De meeste mensen die horen dat ik iedere zomer drie weken naar dezelfde plek ging, vragen me altijd hetzelfde: ‘Wordt dat niet ongelooflijk saai?’ ‘Nee,’ is altijd mijn volmondige antwoord. Juist niet! Er waren namelijk meerdere gezinnen die, net als wij, ieder jaar terugkwamen. Na een tijdje is het onvermijdelijk een band op te bouwen; ik had altijd genoeg vriendinnetjes. Bovendien is Terschelling een absoluut prachtig eiland.

Zoals op ieder waddeneiland zijn er prachtige lange stranden, met de bijbehorende duinen. Je hebt er weilanden, naast de dijk, waar je prachtig kunt fietsen met uitzicht over het wad, waar je heerlijk kunt wadlopen. Tenen in de modder en ploeteren maar. Op Terschelling zijn er ook prachtige bossen; loofbossen én dennenbossen, waar je heel fijn in kunt wandelen. Vooral ’s avonds ruikt het er heerlijk. Tussen de duinen en het bos vind je vaak nog heide-achtige natuur, afgewisseld door zandduinen. De bekendste natuurgebieden zijn de Noordvaarder en de Bosplaat, grote lege stukken natuur. Voor iedereen is er wel iets wils.

Nou ben ik natuurlijk ongelooflijk bevooroordeeld. Als je ieder jaar op dezelfde plek komt, ga je er een band mee opbouwen, dat is onvermijdelijk. Ik heb ook ontzettend veel herinneringen aan het prachtige eiland. Ik ben op bijna iedere vierkante meter van het eiland wel geweest, en dat achttien jaar lang. Helaas gaan we sinds twee jaar niet meer iedere zomer naar het eiland, maar om dit te compenseren gaan we in de herfst-, kerst- of voorjaarsvakantie alsnog. Niemand uit ons gezin kan langer dan een jaar wegblijven. Afgelopen kerstvakantie hebben we oud en nieuw op het eiland gevierd. Het was stervenskoud, min heel erg veel, en we zaten in een huisje in Formerum. Rond half twaalf zijn we, gewapend met kruiken, thermoskannen en alles waar je maar een beetje warm van word, naar de hoogste duin gefietst en op de top om twaalf uur zagen we het vuurwerk losbarsten om ons heen. We konden alles zien, van heel Terschelling, Vlieland en Harlingen. Ontroerend mooi, de beste oud en nieuw die ik ooit gehad heb. Diezelfde winter hebben we overigens ook nog geschaatst op het meertje van Hee; het meertje waar we iedere zomer in zwommen. Om er nu ineens op te staan in plaats van er in te liggen was een erg vreemd contrast.

Ach ja, het meertje. Ook daar heb ik prachtige herinneringen aan. Mijn eerste tongzoen kreeg ik daar, met zonsondergang. Romantischer kan het bijna niet, ware het niet dat de jongen die mij zoende er totaal niets van kon, én me verwondde met zijn beugel. Met een bloedlip en een illusie minder ben ik teruggegaan naar de tent. Wonder boven wonder is het tussen ons nooit iets geworden. Vrolijkere herinneringen zijn de ochtenden op de camping. Iedere ochtend, weer of geen weer, om een uur of negen trokken mijn ouders, toen ze nog bij elkaar waren, hun zwemkleding aan, pakten hun handdoeken en vertrokken naar het meer. Wij kleintjes mee natuurlijk, om te kijken. Omdat we pas na het zwemmen bij de campingwinkel broodjes zouden halen voor het ontbijt, kregen mijn broertje en ik, en later ook mijn zusje, crackers tegen de ergste honger. Sabbelend of knabbelend op de cracker werden we in de bolderkar gezet.

De bolderkar was een grote houten kar met grote brede wielen, een blauw frame en een stang aan de voorkant zodat hij getrokken kon worden. Ideaal als je meerdere kleine kinderen hebt die niet zo ver kunnen lopen; ik vergeet nooit weer de geur van de warme zon op het gelakte hout en het gepiep van de wielen. In de bolderkar gingen we dan naar het meertje, waar mijn ouders hun handdoeken hingen over een boom die leek alsof hij gemaakt was voor handdoeken. Een grote tak die voor anderhalve meter horizontaal liep, en ongeveer 120 centimeter hoog. Mijn broertje en ik vonden dan een knus plekje aan de wal, of trokken onze sandaaltjes uit en gingen met de blote voeten door het water. Mijn ouders sprongen in het meer en zwommen een heel rondje, pakten hun handdoeken, zetten ons in de bolderkar en we gingen weer terug.

Omdat ik altijd jarig ben in de zomer – 27 juli, volgende week dinsdag – vierden we mijn verjaardag ook heel vaak op de camping. Al onze vrienden op het veldje kwamen dan rond een uur of elf op de koffie. Ze namen zelf stoelen mee, want wij hadden er nooit genoeg. Familie van me die ook op het eiland zat kwam in de loop van de middag altijd. Mijn pake en beppe gingen speciaal voor mij een dag naar Terschelling, en zaten dan in een hotel aan het strand zodat ze op mijn verjaardag konden zijn. Het waren de beste verjaardagen die ik me kan herinneren, vol met zon, vrolijk gelach, taart en met mijn vriendjes, vriendinnetjes, nichtjes en neefjes ravotten op het gras.

Er zijn zo ongelooflijk veel herinneringen die ik hier wil neergooien, maar dan wordt mijn column veel te lang. Je zult het hiermee moeten doen. Ik hoop dat duidelijk is dat Terschelling een speciale plek in mijn hart heeft, zo speciaal dat ik op papier heb laten zetten dat ik, mocht ik overlijden, gecremeerd wil worden en dat mijn as in de wind wordt gegooid op Terschelling.