Schotland (4)
Een half jaar geleden zat ik wat te surfen op het internet, op zoek naar een bijbaantje voor de zomer in Groot-Brittannië. Waarom daar? Ik studeer Engels, en omdat ik ten eerste nog nooit in Groot-Brittannië was geweest – en dan mezelf wel anglofiel noemen, maar dat terzijde – en omdat ik verder niet echt een plan had voor de zomervakantie, leek een maandje in Groot-Brittannië werken me wel een goed idee. Na een paar uurtjes alleen maar advertenties voor zomerkampen tegenkomen stuitte ik op een advertentie in het Nederlands, van een Nederlands stel dat een Bed & Breakfast bezat in Lochinver, Schotland. Direct enthousiast heb ik gereageerd en na een hoop geregel en gedoe zit ik nu in Schotland! Deze maand dus iedere donderdag een column over mijn belevenissen. Deel 1 lees je hier, deel 2 lees je hier en deel 3 lees je hier.
Lads and lasses, helaas moet ik jullie slecht nieuws bezorgen; dit is toch écht de laatste Schotland column. Tenminste, dat denk ik. Mijn prachtige maand hier loopt ten einde; zaterdag vlieg ik terug naar ons platte, koude – maar niet zo koud als hier, heb ik begrepen – kikkerlandje. Afgelopen dinsdag zijn mijn oom en mijn vader hierheen gevlogen, om met mij nog een paar dagen op te trekken en zaterdag samen terug te reizen. We zijn meteen goed begonnen aan onze tijd samen door woensdag een roadtrip te maken langs de bovenrand van Schotland. Vanuit Lochinver, waar het B&B staat, zijn we naar Kylesku gereden, door naar Scouri en daar langs de kustlijn door naar Durness. Vervolgens via allemaal Lochs en leuke routes naar Tongue – echt een vreemde naam voor een heel klein snoezig dorpje – en toen weer door het binnenland naar Lairg. Vervolgens zijn we weer terug gereden naar Lochinver, met een kleine tussenstop bij een inn aan de kant van de weg, waar we ons avondeten genuttigd hebben. Nou zeggen de plaatsnamen de meesten van jullie waarschijnlijk niets, maar als je zou willen zou je het kunnen opzoeken. En de mensen die het wel kennen, zullen kunnen beamen dat het een prachtige route is.
In de omgeving van Lochinver is het landschap vrij rauw. De heuvels zijn wel met gras bedekt, maar dooraderd met grote stukken bijna vierkante rots en steen die het geheel een heel ruig uiterlijk geven. De bergen bestaan uit puur rots, ondoordringbare en schijnbaar onbeklimbare keien. De Suilven, een grote berg die je vanuit het dorpje van Lochinver ziet liggen, is zo’n kei. Het lijkt alsof hij gewoon uit de hemel gevallen is en daar is blijven liggen. Vanaf vele mijlen afstand is hij al te zien, en vanuit iedere hoek is hij op een andere manier mooi. Hoewel hij erg onbedwingbaar lijkt, is het toch een populaire plek voor bergwandelaars en bergbeklimmers.
Het leuke is, dat het landschap al verandert als je een paar mijl verderop bent. De route richting Ullapool, waar we halverwege de afslag naar Kylesku en Unapool namen, loopt voor een groot deel langs de kust. Meteen worden de heuvels en bergen iets vlakker, De groffe, vierkante stenen zijn nog wel veel te zien, maar de hellingen zijn minder steil. Richting Kylesku zijn de bergen soms qua uiterlijk meer grote, uitgestrekte heuvels. Een leuke kleine verassing kwamen we nog tegen aan de zijkant van de weg, waar naast een mini-parkeerplaats een klein pad bleek te zijn langs een rivier, naar een vreemde rotsformatie die vanaf de weg niet te zien was.
Een groot stuk van de weg daarna was niet bijster interessant, mede door de bakken regen die van het een op het andere moment besloten om uit de lucht te komen vallen. Het landschap om ons heen verging tot we alleen nog wat wazige contouren zagen.
Gelukkig konden we in Durness de zon weer langzaam verwelkomen, zij het twijfelend. Durness is een schattig kustplaatsje, redelijk groot naar Highlands- maatstaven. Het dorp is uitgesmeerd over een kilometer, dus je kunt niet meteen alles fijn naast elkaar vinden. De camping in het dorp lag op een klif, en omdat we dat wel interessant vonden gingen we een kijkje nemen hoe het er na de klif uit zag, en daar ontdekten we het mooiste strand dat ik ooit gezien heb. Wat een uitzicht. Een strand van wit zand, dooraderd met strepen rood zand. Enorme zwarte rotsblokken die er uitzagen alsof ze uit de hemel in het strand waren gevallen en daar waren blijven liggen. En een azuurblauwe oceaan, alsof hij uit een goedkope Hawaï reclame was gestapt. Een paar surfers, die uit dezelfde folder waren gezwommen, alleen dan wel iets warmer aangekleed dan ze in Hawaï zouden zijn. Echt perfect. We hebben een uur op het strand gestruind, foto’s gemaakt, het leven overpeinsd met uitzicht op de ontzettend hoge golven die zich met geweld kapotsloegen op het prachtige strand. Na zestig perfecte minuten hebben we ons losgescheurd van al dat moois, zijn we de auto ingerend uit angst onszelf niet in te kunnen houden en zijn we verder gereden.
Vanaf daar volgden zo veel verschillende panorama’s dat ik ze niet eens allemaal meer kan beschrijven. Rijden langs de voet van een enorm hoge berg en in de verte een dal zien dat zo massief was, zo groot dat Drenthe er in zou passen. Meren zo glad, dat het leek alsof er twee hemels waren. Bossen, aangeplant voor de kap, die Canadese taferelen opriepen. De hele dag hebben we gereden door een landschap dat iedere vijf minuten weer zo veranderde dat het leek alsof we continenten hebben doorkruisd. Rivieren waar de zalm tegen de stroom opsprong. Herten, die langs de kant van de weg rustig wachtten tot wij voorbij waren. Belaagd door zwermen midgies. Zonsondergang vanuit een piepkleine inn waar ze slechte muziek maar fantastisch eten hadden. Mijn tijd hier is fantastisch geweest: duizend ervaringen rijker, miljoenen gedachten en een hart dat klopt voor Schotland.