Sandy Row.

“John! Opletten! Waar ben je?” ze blijft maar doorgaan. Mevrouw O’Conner probeert mij te helpen. Ik voel mij versuft en leeg maar tegelijk ook vredig, content met de ontwikkeling van de situatie, waarin ik mij bevindt. Even word ik mij weer bewust van mevrouw O’Conner. Zij is zo’n maatschappelijk werkster. “Ik lees hier dat je nu een jaar of acht bent. Je moeder is bij je geboorte overleden, en je vader heeft je opgevoed. Je hebt geen broers of zusters. “Ze heeft gelijk, iedereen heeft familie en iedereen heeft een naam. Ik kijk haar diep in haar ogen, ze stopt met haar kanonnade van feiten. De blik blijft, totdat ik opsta en beleefd afscheid neem, zoals pa mij dat heeft bijgebracht.
Het gebouw van de Kinderhulp (tot 12 jaar) moet er gezellig uitzien, maar het lijkt net alsof het volk wat er werkt niet compleet tot mijn ‘soort’ behoord. Ze snappen niet dat de verlorenen ermee duidelijk word gemaakt waar zij in de wereld staan. Het bord in de voortuin met de tekst Kinderhulp (tot 12 jaar) is versiert met blije beesten en lachende clowns.

Lijn vijf komt aanrijden, de bus zit nooit vol, en komt ook niet zo vaak per uur. Misschien wel omdat er ‘Satisstreet’ en dan in kleine letters daaronder ‘Wijk: Sandy Row’ voor op de bus staat. Voor mij stapt een dame de bus in. Ze neemt plaats direct achter de chauffeur. Ik geef de chauffeur mijn kaart en zeg “Satisstreet.” Ik zie vanuit mijn ooghoek dat de dame van afkeer opschrikt. De chauffeur geeft mijn kaart terug, ik draai mij rustig om en kijk de dame strak aan. “Satisstreet JA!!!!!”. Ik loop door en besef dat ik misschien toch wel thuis hoor waar ik opgegroeid ben. De wijk die gedoemd is te mislukken, maar ontworstelen van het juk lijkt onmogelijk. De rit gaat langs aanééngeschakelde gebouwen. Ze lijken allemaal op elkaar. Toch is er een verandering van omgeving als we zijn aangekomen bij de laatste halte, mijn wijk is herkenbaar. De bus stopt en stap ik uit. Langzaam maakt weer het versufte lege, maar toch vredige gevoel zich van mij meester. Instinctief loop ik met een omweg naar huis. En via het losse plankje in de schutting sta ik in onze tuin, of zoals pa altijd zei: “Onze eigen jungle.”
Ik besluit eenmaal binnengekomen direct maar door te lopen naar mijn slaapkamer. De ‘vrienden’ van mijn vader hebben waarschijnlijk een andere slaapplaats gevonden. Hij noemde ze misschien wel vrienden maar het waren niets meer dan de kopers van zijn shit. Die elke nacht een plekje zochten om te slapen, en god weet wat nog meer te doen. Nu hoeft het allemaal niet meer.
Toen ik mijn pa in bed zag liggen wist ik dat de nieuwe shit, die hij aan het uitproberen was iets teveel voor hem was, OD in harde feiten. Naakt stap ik in bed en val snel in slaap. Het duurt niet lang voordat de nachtmerrie weer begint. Ik probeer mij ertegen te verzetten, ik had gehoopt dat door veel slapen de nachtmerrie wel over zou gaan. Het beeld van mijn vaders dode verkleurde gezicht verstikt mijn gedachten.
Het volgende moment schrik ik betraand, schreeuwend wakker. Ren ik naar het bed van mijn vader en huilend val ik in een vredige slaap.

Vijf dagen later zie ik mijzelf niet eens meer, en loop ik over straat zonder herkend te worden. Ik lees in de krant dat er een jongen van Acht aan een overdosis heroïne is overleden. De kop van het artikel luidt: Achtjarige jongen overlijdt aan overdosis. Vervolgens, Achtjarige jongen uit de wijk Sandy Row enzovoorts. Er word zoveel ophef overgemaakt terwijl ik gewoon wat eerder voor mijn lot koos.

tdw