De Elfstedentocht van 1942

Deze maand staat FOK!sport in het teken van de Tocht der Tochten, de Elfstedentocht. Vandaag wordt de tocht van 1942 nader bekeken.

Nadat er in 1940 en 1941 een Elfstedentocht was verreden, ging bijna niemand er vanuit dat de Tocht der Tochten ooit nog eens twee jaar achter elkaar zou worden verreden. In de winter van 1941/1942 vroor het echter strenger dan de twee jaren daarvoor. Net als in 1941 werd het bezwaar dat de Duitse bezetting de tocht niet mogelijk zou maken, opzij geschoven. De Vereniging De Friesche Elf Steden had echter geen haast met het bepalen van een datum omdat de winter toch nog wel zou doorzetten.

Tijdens een vergadering besloot het bestuur het bepalen van de datum te verschuiven naar de dag erop. Een journalist van de Leeuwarder Courant wilde echter toch een primeur hebben en besloot de willekeurige datum 22 januari te lanceren voor de Tocht der Tochten. Toen de bestuursleden van de Vereniging die datum de volgende dag in de krant zagen staan, gingen zij maar akkoord.

De route werd omgekeerd: de schaatsers zouden niet eerst richting Dokkum schaatsen maar naar Sneek. De start werd verplaatst naar de Schenkenschans op de Zwette in de binnenstad van Leeuwarden.

De wedstrijd

Drie schaatsers kwamen als eerste aan bij de stempelpost in Sneek. Vlak daarachter volgde een grote groep. Ook in IJlst waren de drie nog niet ingehaald, maar in Sloten voegden zich drie man bij de koplopers waardoor de kopgroep bestond uit Alberts, Van der Meer, Miedema, Van der Bij, De Groot en Ruitenberg. Daarachter een groep met favorieten Joop Bosman, Cor Jongert, Lo Geveke en Anne de Vries. Dat viertal kwam echter maar niet in Sloten opdagen. Later op de dag bleek dat zij bij Nieuwezijl in plaats van links rechtsaf waren gegaan. Omdat het donker was, kwamen de vier pas laat achter de vergissing waardoor ze winst op hun buik konden schrijven.

De koplopers namen tweemaal een verkeerde afslag na Sloten maar beide keren wisten ze die fout snel te herstellen. Douwe Leijenaar had in Stavoren een voorsprong van vier minuten op Sietze de Groot, Durk de Jong, Jan van der Bij en Piet Swierstra. Leijenaar lag in Hindeloopen en Workum nog steeds aan kop, maar tussen Bolsward en Harlingen werd hij ingehaald door het achtervolgende viertal.

Het viertal was bij Franeker en Dokkum nog steeds samen en ze sproken af dat ze vóór Bartlehiem niet zouden proberen te ontsnappen. Piet Swierstra kreeg echter een inzinking, viel een paar keer en moest een aantal kilometer buiten Dokkum opgeven. In de grachten van Leeuwarden ging het dus tussen De Groot, De Jong en Van der Bij. Het was Sietze de Groot die aan het langste eind trok met een tijd van 8 uur en 44 seconden, een recordtijd.

Er was geen speciale wedstrijd voor de vrouwen. Antje Schaap was de rapste en wist het grootste gedeelte van de mannelijke toerrijders achter zich te houden.

Cijfers

Van de 3.862 gestarte toertochtschaatsers voltooiden er 3.669 de tocht, een recordpercentage van 95%. Van de 970 wedstrijdschaatsers wisten 277 binnen twee uur na de winnaar binnen te komen. Een van de jongste deelnemers was de 15-jarige Jeen Nauta die officieel niet eens mocht meedoen. Na de tocht van 1942 overleden overigens drie schaatsers vanwege een tetanusinfectie van bevriezingswonden.

Het weer

Op 22 januari 1942 vroor het flink met temperaturen van -12 tot -15 graden Celsius. Er waaide een afnemende noordoostenwind. Het ijs was hard, glad en sneeuwvrij.