Hof wijst vordering tot gratis anticonceptie voor vrouwen af

Vijf maatschappelijke organisaties willen dat de Staat hormonale anticonceptie voor vrouwen kosteloos ter beschikking stelt, eventueel via het basispakket van de zorgverzekering. Vandaag heeft het gerechtshof Den Haag de vordering van de maatschappelijke organisaties tegen de Staat voor gratis anticonceptie afgewezen. 

Maatschappelijke organisaties Stichting Clara Wichmann, Stichting DeGoedeZaak, vereniging Nederlandse Vrouwen Raad, Stichting WOMEN Inc. en vereniging Humanistisch verbond hebben in hoger beroep aangevoerd dat sprake is van indirecte discriminatie. De reden hiervan is dat de kosten van anticonceptie in de regel voor rekening komen van de vrouw. Zij voeren aan dat de Staat verplicht is die indirecte discriminatie te beëindigen.

Indirecte discriminatie niet vastgesteld
Het hof beoordeelde in de eerste plaats of er sprake is van indirecte discriminatie. Daarvan is sprake als een op zichzelf neutrale maatregel voor een bepaalde groep onevenredig zwaar uitpakt. Om dit te verdedigen beroepen de maatschappelijke organisaties zich op het onderzoeksrapport 'We doen het samen' van het kenniscentrum seksualiteit Rutgers uit 2020. Het hof oordeelt dat uit dat rapport niet kan worden afgeleid dat vooral vrouwen de kosten van anticonceptie dragen. De cijfers die uit dat rapport naar voren komen zijn daarvoor onvoldoende eenduidig. Daarmee is nadrukkelijk niet gezegd dat mannen en vrouwen de kosten van anticonceptie in de praktijk in gelijke mate dragen. Het hof kan alleen op basis van wat partijen in deze zaak hebben aangevoerd, niet in juridische zin vaststellen dat er door het niet vergoeden van anticonceptie sprake is van indirecte discriminatie van vrouwen. 

Staat niet de oorzaak van indirect onderscheid
Daarbij overweegt het hof dat de Staat een eventueel indirect onderscheid niet zelf heeft veroorzaakt. De jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens legt dan geen verplichting op de Staat om een dergelijk onderscheid op te heffen.

Oordeel rechtbank Den Haag
De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat uit de mensenrechtenverdragen geen recht voortvloeit op kosteloze anticonceptie en dat de vordering dus niet kan worden toegewezen.