Premier van Estland na negen jaar opgestapt

De Estlandse premier Andrus Ansip is dinsdag afgetreden. Bijna negen jaar leidde hij de kleinste en noordelijkste van de drie Baltische republieken, die in 1991 bij het uiteenvallen van de Sovjetunie onafhankelijk werden.

Ansip trad in 2005 aan als premier nadat zijn voorganger Juhan Parts was opgestapt. Hij voerde zijn liberale Hervormingspartij in 2007 en 2011 naar overwinningen in de verkiezingen. Ondanks een recessie en hoge werkloosheid hield hij vast aan strenge hervormingen en bezuinigingen, waardoor Estland de crisis doorstond en zich kon aansluiten bij de Europese muntunie.

De economie draait nu als een zonnetje en Estland heeft een van de hoogste groeicijfers in de Europese Unie. Ansip treedt nu af om de kansen voor zijn partij in de volgende verkiezingen in 2015 te vergroten. Zijn aanzien is door enkele binnenlandse politieke schandalen gedaald, bovendien heeft de 57-jarige technocraat - een fervent fietser en langlaufer - aangegeven dat hij het regeren moe is.

Ansip kondigde zijn aftreden in februari aan. Oproepen om zijn vertrek in verband met de ontwikkelingen in Oekraïne uit te stellen heeft hij naast zich neergelegd: "Estland wordt goed geleid en is veilig beschermd."

President Toomas Hendrik Ilves heeft twee weken om een opvolger voor Ansip te benoemen. Maandag begint hij met politieke consultaties. Als grootste kanshebber voor het premierschap wordt in de Estlandse pers Europees commissaris voor verkeer Siim Kallas beschouwd.