'Mladic dreigde burgers te vermoorden'

De Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic dreigde al voor het bloedbad in Srebrenica burgers in enclaves in het oosten van het land te vermoorden. Dat heeft David Harland dinsdag als tweede getuige in het proces van Mladic voor het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag gezegd.

Harland was in de jaren negentig voor de Verenigde Naties werkzaam in Bosnië en had tijdens de oorlog meerdere ontmoetingen met Mladic. Het viel hem op dat de Bosnisch-Servische legerleider naarmate het conflict voortduurde steeds oorlogszuchtiger werd en dreigde burgers in de door de VN beveiligde enclaves te vermoorden.

Mladic staat terecht voor oorlogsmisdaden, waaronder de moord op bijna achtduizend mannelijke moslims in 1995 in Srebrenica.

Harland zei dat de dreigementen van Mladic, die dateerden van eind 1993, serieus werden genomen. "Wij zagen hem als een dwingeland. Als de gelegenheid zich voor zou doen om deze dreigementen uit te voeren, zou hij dat waarschijnlijk doen. Maar het was het niet echt een uiteenzetting van plannen", zei Harland, die eerder voor het tribunaal getuigde in de processen van Mladic' politieke bazen, Radovan Karadzic en wijlen Slobodan Milosevic.

Harland sprak regelmatig met Mladic en bracht daarvan verslag uit aan de VN. Hij merkte dat Mladic steeds hardere taal uitsloeg, omdat hij meende dat de politieke leiders verzuimden de militaire successen van zijn leger te verzilveren.

Mladic en andere militaire leiders van de Bosnische Serviërs 'vonden dat de politieke civiele leiding het niet goed deed en dat zij verdere militaire actie moesten ondernemen', zei Harland.