Kwart werkgevers zoekt buitenlands talent

Eén op de vier werkgevers wereldwijd doet een beroep op buitenlandse werknemers vanwege weinig talent in eigen land. Dat blijkt maandag uit een wereldwijd onderzoek van Manpower.

Vooral ingenieurs en vaklieden worden veel gevraagd en die functies worden vaak door buitenlanders vervuld. Meer dan 25 duizend werkgevers in 39 landen en gebiedsdelen werden ondervraagd.

In Nederland zijn 312 werkgevers geïnterviewd. 22 procent van hen geeft aan met buitenlandse werknemers te werken. De meest genoemde functiecategorieën waarvoor in Nederland over de grenzen wordt geworven zijn arbeiders en mecaniciens.

Gevraagd naar de landen waar de meeste buitenlandse werknemers in Nederland vandaan komen, antwoordden de werkgevers Polen, België, Hongarije en Duitsland.

China, India, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn de landen die werkgevers wereldwijd het meest associëren met beschikbaarheid van geschikt talent. Maar door demografische en economische ontwikkelingen staan andere landen soms hoger op de lijst van kwantitatief potentieel aan talent. Polen heeft bijvoorbeeld drie keer zoveel werknemers te bieden als het Verenigd Koninkrijk.

Een op de drie werkgevers wereldwijd maakt zich zorgen over het vertrek van talent naar andere landen. Een groot deel vindt dat ondernemingen en overheid meer moeten doen om deze emigratie te beperken en om de binnenlandse ontwikkeling van de belangrijkste benodigde vaardigheden te stimuleren.

Opvallend is dat 56 procent van werkgevers in Europa die over de grenzen naar talent zoekt, aangeeft nauwelijks obstakels te ervaren. Een op de zes werkgevers zegt taalproblemen als belemmering te ervaren. Financiële of culturele barrières worden in Europa nauwelijks ervaren.

Wereldwijd geeft 24 procent van de ondervraagde werkgevers aan dat arbeidsmigratie van wezenlijk belang is voor economisch succes. Europa als geheel scoort onder het wereldwijde gemiddelde met 19 procent. Noorwegen meldt de meeste interesse met 36 procent. Het laagst scoort Zweden met drie procent.