Vijftig tinten versus realiteit (2)

Het boek is uit. Het laatste deel van de trilogie heb ik nu ook verslonden. Zoals altijd valt er een  gevoel van depressie over me en ik kan het niet afschudden. Het is normaal voor mij dat ik in een depressie raak als ik een boek uit heb, het is net alsof ik dan afscheid moet nemen van een leven waar ik deel van uitmaakte. Het lijkt nu alleen heftiger te zijn dan alle andere keren. Om mijn gevoel te voeden, zet ik de televisie aan en ga ik naar de YouTube-applicatie. Die laadt erg traag dit keer en aan mijn al enigszins depressieve gemoedstoestand wordt nu ook nog ergernis toegevoegd. Eindelijk is de applicatie zover en ik tik de letters in via mijn afstandsbediening; Johann Pachelbel. Rustig kijk ik wat hij vindt, maar ik zie niet direct datgene wat ik wil horen. Vervolgens voeg ik de volgende letters nog toe; Canon and Gigue. En ja, dan vind ik wat ik wil luisteren. Snel selecteer ik het nummer in D major en ga achteroverzitten. Het geluid van de violen vullen mijn huiskamer en ik laat me meeslepen met de ietwat treurige melodie.

Mijn gedachten dwalen weg naar mijn eigen vijftig tinten. In gedachten zie ik hem in zijn jeans die altijd zo mooi om zijn middel hing en het strakke T-shirt dat zijn gespierde en brede torso bedekte. Zijn ogen altijd doordringend, maar te vergelijken met een  blauwgrijze oceaan waarin je kunt verdrinken. Voorzichtig probeer ik onze geschiedenis boven te halen, in de hoop dat nu alleen de mooie herinneringen zullen komen. Ik herinner me de eerste keer dat we zoenden en de discussie naderhand, wie begon met de zoen en wie verleidde nou eigenlijk wie? Het was altijd een mooi spel zonder gelijke uitkomst, eigenlijk maakte het ook niet uit. Het ging er niet om wie de eerste stap zette, de eerste stap was gezet en dat was het begin van een era vol liefde, passie en hoogtepunten. Samen op de fiets, hij had een auto, maar de fiets was romantischer. Het was een mountainbike weet ik me nog goed te herinneren. Geen bagagedrager, dus dan mocht ik op het stuur en hing ik in zijn armen. Destijds woonde ik nog thuis en hij wilde me nooit alleen over straat laten gaan als het al laat in de avond was, dus bracht hij me met goed weer op de fiets. Nog voel ik het veilige gevoel dat ik had als ik tussen zijn armen hing, met mijn rug tegen zijn borst. Zijn adem zacht ik mijn nek. Het maakte nooit uit waar ik was of wat we ook meemaakten, als ik maar in zijn armen lag, was ik veilig.

Vorige week las hij mijn column en een paar dagen na de plaatsing krijg ik een bericht van hem: ‘Je schreef over mij’. Vertwijfeld kijk ik naar mijn scherm, shit was het zo duidelijk? Wat ga ik nu zeggen, ja je hebt gelijk? Ik voel me betrapt en ineens ontzettend verlegen. Voor ik het door heb, typen mijn vingers het antwoord al: ‘Ja, het ging over jou. Je bent toch niet boos?’ Hij lacht en schrijft verder dat hij niet boos is dat ik over hem schrijf. Wel is hij boos dat ik dit nu pas duidelijk laat weten. ‘Waarom zei je dit niet eerder Nelleke? Waarom heb je het me nooit gezegd?’ Omdat ik het toen nog niet zo helder voor me had mijn lieve vijftig tinten, omdat ik toen de woorden niet had en de kracht was er ook niet. Ik zei dat het genoeg was, omdat ik toen niet beter wist. Maar als ik toen wist, wat ik nu weet en als ik op dat moment zo sterk was, als ik nu ben. Tja, dan was het misschien allemaal anders gelopen.

De muziek die mijn huiskamer vult , krijgt ineens een opzwepende melodie en mijn gedachten gaan gelijk in de zelfde dispositie mee. Misschien is het niet te laat, wellicht is er toch nog een kans op een en-ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig-einde. Stilletjes stel ik me voor hoe het zal zijn, hij zal me weer op handen dragen en alles doen om mij gelukkig te maken. Voor hem zal ik rekening houden met zijn gevoelens en ideeën. Misschien samen een kindje, een kleintje dat op hem en mij zal lijken. Mijn krullen, zijn huid en ogen. Met ons drieën bewonen we een mooi landhuis met een groot stuk grond, veel gras en een paar bomen. Een immens uitzicht wat zich uitstrekt over velden en bossen. Het huis vult zich met liefde en het gekir van een kleine vijftig tinten. Mijn grote vijftig tinten heeft zijn werk en ik zorg voor de kleine, terwijl ik daarnaast werk aan een boek in mijn kantoor met uitzicht over de velden.

De muziek stopt en er heerst een intense stilte in de woonkamer. Abrupt word ik terug geslingerd in de realiteit. Ik kijk om me heen en zie dat mijn dagdroom in geen mogelijkheid lijkt op de werkelijkheid. Het uitzicht vanuit mijn raam lijkt meer op een oerwoud van onkruid dan een mooi uitgestrekt grasveld en in de woonkamer bevindt zich niemand, behalve ik. Geen geluiden van een kleine Nelleke of kleine Vijftig tinten. En mijn lieve vijftig tinten zelf, is al helemaal nergens te bekennen. Pijnlijk, maar wel de realiteit.