Wanhoop, woede en smeerkaas

Meneer_Limburg stuurde via de submit de volgende column in:

Het was een prachtige zondagochtend. Antje Doormop en haar man Diederik zaten aan de keukentafel. Ze hadden fantastisch geslapen en waren klaar voor een voedzaam en verkwikkend ontbijt. De tafel stond vol heerlijke dingen die Antje had klaargezet. Brood, kaas en honing, het mocht allemaal niet ontbreken. Zachtjes pruttelde het koffiezetapparaat en op de achtergrond klonken de lieflijke tonen van de Sarabande van de eerste Cello Suite van Bach, wat samen met de door het raam schijnende zonnestralen zorgde voor een serene, bijna buitenwereldse sfeer van sereniteit en vrede. Antje was er zich van bewust dat Diederik hechtte aan zijn schaarse vrije zondagen. Schichtig keek ze naar zijn gezicht om te zien of hem alles naar wens was. Ze wist heel goed dat ze bij de kleinste onvolkomenheid in haar dienst als huisvrouw kon rekenen op een ferme berisping en misschien wel erger. “Diederik, kan ik nog iets voor je doen?” vroeg ze voorzichtig. Hij keek vrolijk op van zijn dagblad, waar vandaag alleen maar goed nieuws in stond. Zijn aandelen waren gestegen, de lokale voetbalclub had een belangrijke wedstrijd met 2-1 gewonnen, en die vervelende staking bij het gemeentelijke postbedrijf was eindelijk voorbij. De uiteinden van zijn snor krulden op van vrolijkheid toen hij las dat het de hele dag prachtig weer zou zijn.

Op de vraag van Antje antwoordde hij opgewekt dat hij vandaag erg veel trek had in een lekkere bruine boterham met smeerkaas. Ze was opgelucht bij het horen van zijn stem. Het beloofde eindelijk eens een goede zondag te worden. Toch liet ze haar aandacht niet verslappen. “Ik zal de smeerkaas even pakken”, zei ze bevestigend. Ze schoof van tafel en liep richting de koelkast. Toen ze naar binnen keek lachten allerlei heerlijkheden haar vrolijk toe. Groenten, drankjes en zelfs een grote worst lagen samen in het zachte licht te pronken. Maar er lag geen smeerkaas. Haar ogen werden groter. Ongemakkelijk ging ze met haar handen door de koelkast, maar ze kon het kuipje nergens vinden. “Er was toch nog smeerkaas?” dacht ze bij zichzelf, “Ik vergeet nooit iets! Nooit!” Aarzelend ging ze weer overeind staan en deed de koelkast dicht, draaide zich om naar haar man en zei “Schat, ik denk dat de smeerkaas nog in mijn fietstas ligt, ik ga het even halen.” Antje liep vluchtig de keuken uit en richting de garage. Het was al erg genoeg dat de smeerkaas niet gekoeld was, nu moest ze het nog snel vinden. Ze opende de garagedeur en liep de donkere, vochtige ruimte in. Daar stond haar fiets, waarmee ze altijd boodschappen deed. Met een bonzend hart opende ze de fietstas en reikte naar binnen. Ze voelde niets. Haar adem stokte en haar handen begonnen te trillen. Schichtig zocht ze om zich heen naar andere tassen, maar elke tas voelde leeg van binnen. Langzaam begon het bij Antje te dagen. Ze was het vergeten! Ze was vergeten smeerkaas te halen toen ze de week ervoor boodschappen deed. Deze onvergeeflijke fout zou haar duur komen te staan. Diederik stond bekend om zijn ongeduld, zijn woede-uitbarstingen en zijn hoge strafmaat, zelfs bij zijn eigen vrouw. Moedeloos zakte ze op de grond.

De angst werd haar teveel. De garagevloer voelde koud en vijandig aan. In haar gedachten zag Antje haar man aan de keukentafel zitten, teleurgesteld over haar falen als huisvrouw. Het was allemaal voorbij. Wat moest ze nu doen? Als ze het eerlijk aan haar man zou vertellen, zou ze een leven lang onverdraaglijke spot, hoon en toorn moeten verduren. Bij die gedachte voelde ze haar maag bijna omkeren. “Dat nooit”, fluisterde ze. Ze krabbelde overeind en begon te ijsberen door de garage. Ze moest snel zijn. Diederik zou onderhand wel doorhebben dat ze te lang wegbleef. Bij de spiegel in de hoek bleef ze staan. Toen ze zichzelf zag, viel haar op hoe waardig ze eruit zag in haar nette schort. “Ik ben beter dan dit”, dacht ze. “Ik kan maar één ding doen..” Diederik had net zijn versgeperste jus d’orange opgedronken, en zat nu heerlijk te genieten van een smakelijk kopje koffie. Zijn humeur was nog altijd opperbest, al had hij nu erg veel trek in een boterham met smeerkaas. Plots hoorde hij een zacht hijgen achter zich. Diederik draaide zich om en zag zijn vrouw in de deuropening staan. Zweetdruppeltjes stonden op haar voorhoofd, haar ogen waren rood doorlopen en haar haar hing in wilde slierten langs haar gezicht. Ze keek hem strak aan. In haar handen hield ze een riek. Antje voelde de haat in haar opwellen. Haar hart ging tekeer. Ze omklemde haar riek zo hard dat haar vuisten rood werden. Met wijd openstaande ogen zag ze hoe Diederik haar stomverbaasd aankeek. Langzaam schoof hij zijn stoel naar achter en ging staan.

“Antje?” Al haar spieren spanden zich, en alsof ze een teken had gekregen duwde ze de vloer van zich af. Het werd wit voor haar ogen. Brullend rende ze op haar man af, terwijl ze de riek wild boven haar hoofd zwaaide. “Sterf, schoft!” schreeuwde ze schuimbekkend. Maar Diederik was snel. Hij ving de riek handig bij de steel op. Ze voelde hoe de steel uit haar handen werd gedwongen. Hij gooide de riek weg, pakte haar beet en duwde haar met een klap tegen het aanrecht. “Antje, ben je gek geworden?” schreeuwde hij. Zijn strakke handen op haar schouders deden zeer. Zijn smerige adem bedierf de lucht om haar heen. Ze kon geen kant op. “De smeerkaas is op,” fluisterde ze. Diederiks ogen werden groot. Grote aderen werden zichtbaar in zijn gezicht. “Wat zei je daar?” “Er is geen smeerkaas meer, het is op!” jammerde ze. Ze kon het nu wel uitschreeuwen. Zijn grip verstrakte, zijn ogen stonden woedend en een licht schuim ontstond op zijn lippen. In zijn bovenlip verrekte een spiertje, waardoor zijn snor bewoog. “Geen.. smeerkaas?” fluisterde hij. Langzaam gingen zijn handen naar haar keel. Haar hart ging tekeer, ze wist wat er ging gebeuren als ze niet nu iets deed. Met haar handen zocht ze achter zich op het aanrecht naar een laatste redmiddel. Ze kwam iets hards en kouds tegen en pakte het beet. Met het broodrooster sloeg ze Diederik op het hoofd. Hij liet haar los en stamelde achteruit. Uit alle macht gooide ze het broodrooster naar zijn hoofd en miste. Met een hand op zijn hoofd rechtte hij zich, zette zich af en kwam op haar afgestormd. Ze zag hem op zich afkomen. Als in een reflex greep ze de keukenmachine, zette hem aan en duwde hem in zijn gezicht. Hij sloeg wild met beide armen naar haar toe. Maar toen de keukenmachine, die op puree stond, zijn gezicht begon te bewerken, verslapte hij en viel op de grond. Antje hield de druk erop. Bloed en stukjes snor vlogen in het rond. Ze voelde een bevrijdend gevoel in haar opwellen. Ze haalde diep adem en brulde “Smeerkaas! Monster! Smeerkaas! Smeerkaas!” Ze zette het apparaat uit en het werd stil. Mozart klonk zachtjes op de achtergrond. Ze liet de keukenmachine naast het nu hoofdloze lichaam vallen, stond op, ging hijgend op een stoel zitten en stak een sigaret op. De warmte van de zonnestralen op haar gezicht kalmeerden haar. Ze voelde hoe al haar spieren ontspanden toen ze haar ogen sloot.

Antje slaakte een zucht en fluisterde “Misschien wordt het toch nog een goede zondag.”