Vreemdgaan is gevaarlijk
Ik ga ieder jaar een weekje met een groep skiën in Oostenrijk. Dit jaar waren we in Vorderlanersbach. Ik organiseer die reizen samen met mijn vrouw al jaren en het lukt altijd weer om een goed hotel en een leuk gebied te vinden voor zo’n dertig wintersporters. Maar er is nog een belangrijke voorwaarde voor de keuze: er moet ook een lekkere après-ski in de buurt zijn. Niet eentje waar heel veel jongeren zich na het diner laten vollopen tot laat in de nacht en dan met elkaar op de vuist gaan, zoals in Gerlos. Nee, wij willen een tent waar je meteen na het skiën los kan gaan tot het tijd wordt voor het diner. In Vorderlanersbach heb je zo’n tent. Het is de Hexenkessl. De derde avond dat we er waren was er bovendien een live optreden door een zangeres bij wie je duidelijk kon zien waar ze alle lucht voor haar stem vandaan haalde. Mijn god, wat had die een paar opgeblazen airbags in haar Tiroler bloesje zitten!
Ik stond al een tijdje met open mond naar haar optreden te kijken, toen ik op mijn schouder werd getikt. Ik keek om en als mijn mond niet al open was geweest, dan was hij op dat moment opengevallen van verbazing. Achter me stond Hans. Hans en ik waren vroeger buren. Hij was net als ik wat ouder geworden, maar ik herkende hem meteen. We spraken af om de volgende dag samen te gaan skiën en elkaar dan een beetje bij te praten, want met die herrie in de Hexenkessl zou dat onbegonnen werk zijn.
Ik verheugde me er al op, want Hans had altijd mooie verhalen. Hij was destijds rechercheur en dat was natuurlijk spannend, interessant en afwisselend werk.
De volgende dag om klokslag tien uur waren we met de gondel boven op de Rastkogel en gingen richting Horberg. En een tijdje later zaten we in Hilde’s Schitenne aan de koffie.
‘Doe jij nog altijd hetzelfde werk, Hans? Of ben je ook al met pensioen?’ vroeg ik hem.
‘Nee hoor. Nog niet met pensioen. En ik heb nu een leukere baan. Ik ben enkele jaren geleden een eigen detectivebureau begonnen en dat loopt goed. Volgend jaar krijg ik mijn pensioen, maar ik blijf wel dat bureau houden. Het is erg leuk werk namelijk.’ Hans keek me glimlachend aan. Ik kon me er wel iets bij voorstellen, maar was ook nieuwsgierig naar dat werk.
‘Maar is het dan niet zo, Hans, dat je alleen maar mannen en vrouwen die misschien vreemd gaan moet volgen? Dan kun je net zo goed taxichauffeur worden, want dan zit je ook de hele dag in de auto.’ Hans keek me verbaasd aan.
‘De hele dag in de auto? Heb jij al die tijd onder een steen geleefd, man? Ja, de meeste opdrachten hebben inderdaad met overspel te maken. Maar de auto heb je daar echt niet meer bij nodig, hoor. We hebben tegenwoordig de GPS/SMS-volgsystemen, de GPS-datalogger en de GPS-autovolgsystemen. Dan kun je gewoon thuis vanachter je computer de objecten volgen en dan weet je alles van ze. De overheid doet dat ook. De overheid kan bovendien al jouw gegevens opvragen bij de telecombedrijven. Je moet dat voor de grap eens zelf doen bij je telecombedrijf. Dat zal je waarschijnlijk veel meer moeite kosten dan het de overheid kost, maar je kunt ze krijgen. En je zult versteld staan wat je dan te weten komt over jezelf, man.’ Hans nam even een paar slokken van zijn koffie. Ik werd steeds nieuwsgieriger.
‘Kijk, telecombedrijven hebben een bewaarplicht. Daarmee wil men terroristische aanslagen voorkomen. Maar in 2010 deden Nederlandse opsporingsambtenaren 2,6 miljoen keer een beroep op bewaarde telecomgegevens. Je denkt toch niet dat die allemaal met eventuele terroristische activiteiten te maken hadden? Daar kunnen jouw gegevens ook bij hebben gezeten, want als jij zonder het te weten in de buurt was van een misdrijf dan ben je misschien verdacht en worden gegevens over je opgevraagd.’ Ik was met stomheid geslagen.
‘Maar als ik niets te verbergen heb, dan maakt dat toch niet uit?’ Ik vond het allemaal een beetje overdreven.
‘Misschien denk jij dat je niets te verbergen hebt, maar denkt de overheid dat ook? Heb je wel eens van tunnelvisie gehoord? Vraag maar eens aan Lucia de Berk waartoe die kan leiden. Als er bepaalde aanwijzingen zijn dat jij iets met een misdrijf of plan voor een misdaad te maken hebt, dan kun je zomaar de lul zijn. Bovendien kunnen die bewaarde gegevens nog veel meer nare consequenties hebben.’ Ik kon me er niets bij voorstellen, maar Hans hielp me snel uit de droom.
‘Die gegevens zijn natuurlijk beveiligd, maar tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat beveiligde gegevens op straat komen te liggen. Daar moet je niet blij mee zijn, man. En vertrouw jij commerciële bedrijven? Waarom is Philips dan in opspraak met betrekking tot een omkopingsschandaal in Polen? Denk jij dat er bij die telecombedrijven alleen maar nette, eerlijke mensen werken die geen geldzorgen hebben? Of die niet een grote Mercedes onder hun kont willen hebben? Kom op, man! Denk na!’ Hans was helemaal in zijn verhaal opgegaan en vergeten dat we het eigenlijk over zijn werk hadden. Maar het was wel leerzaam.
‘Maar Hans. Dat is natuurlijk verschrikkelijk wat je me vertelt, maar dat kun jij toch als detective niet allemaal?’ Ik probeerde het gesprek maar weer een beetje zijn kant uit de sturen.
‘Denk je? Spreken we over twee dagen ook weer af om te gaan skiën? Dan zal ik je wat over jezelf laten w eten.’ Hans keek me haast triomfantelijk aan.
Twee dagen later zaten we weer aan de koffie in dezelfde hut. Hans haalde een notitieblok uit zijn rugzakje en begon voor te lezen.
‘Eergisteren ben je via de skiroute afgedaald en heb je iets gedronken onderaan de stoeltjeslift naar de Eggalm. Daarna met de stoeltjeslift omhoog en daar heb je wat pistes gepakt. Je bent om negen minuten voor vier naar beneden geskied en bent naar het hotel gegaan. Je bent twintig minuten binnengebleven, waarschijnlijk om je skischoenen te ruilen voor moonboots. Daarna ben je naar de Hexenkessl gegaan en om vijf voor half zeven ben je teruggegaan naar het hotel voor het eten. Gisteren ben je ’s morgens gaan skiën en ’s middags gaan wandelen. Dat laatste kan ik opmaken uit de route en de snelheid waarmee je bewoog. Ik heb die gegevens, omdat ik ze heb opgevraagd. Ik krijg ze, omdat ik rechercheur ben geweest en een ingang heb bij de telecombedrijven.’ Hans keek me glimlachend aan.
‘Nou, dat heb je dan snel gedaan, Hans. Maar wat schiet je er dan mee op? Niets toch?’ Ik vond het wel een beetje beangstigend dat hij dat allemaal zo snel te weten kon komen, maar het was niet spectaculair.
‘Dat klopt, maar ik heb ook nog zomaar wat gegevens van een willekeurige dag twee weken geleden opgevraagd. Je bent toen overdag de hele dag thuis achter de pc geweest aan de locatie te zien. Je hebt nu nog een mobiel abonnement bij KPN, maar je gaat overstappen op Vodafone, want je hebt je aangemeld voor een abonnement dat je via de ANWB kan afsluiten en waarbij je een gratis Samsung Galaxy krijgt. ’s Avonds ben je naar de woning van ene Sanne gefietst. Tenminste, dat neem ik aan omdat je niet snel reed. Ik heb de gegevens van Sanne. Ze is negentien jaar, ze heeft lang zwart haar en bruine ogen. Ze houdt van Adele, ze gaat graag met vakantie naar Spanje en haar hondje was een paar dagen eerder overleden. Facebook vertelt nog veel meer trouwens, maar dat weet je vast wel allemaal, want jullie zijn Facebookvrienden. Je bent drie uur bij haar thuis geweest, waarvan twee uur op dezelfde plaats achter de pc. Een jong vriendinnetje van je?’ Hans keek alweer wat triomfantelijker. Ik keek hem met opgeheven hoofd aan.
‘Dat is geen vriendinnetje. Dat is een zangeres met wie ik een nieuwe band wil beginnen. We namen wat nummers door.’ Maar Hans liet zich niet van zijn stuk brengen.
‘O ja? En waarom hebben jullie dan meer dan drie kwartier op pornosites zitten kijken?'