Petrus de godslasteraar

Als ik het donkere woud verlaat sta ik aan de rand van een groot plein. Niet zomaar een groot plein zoals we die de afgelopen decennia dikwijls op tv gezien hebben als het Tahrir Square, het Plein van de Hemelse Vrede of het Rode Plein nee, dit is een immens groot plein. Naar alle kanten strekt het zich uit, alsof je op het strand aan de waterlijn staat en over de zee uitkijkt. Ik doe een paar passen naar voren en bedenk dat het onnoemelijk lang zal duren eer ik dit plein overgestoken ben. Ik draai me om en wil terug het woud ingaan, maar het is verdwenen. Ook achter me strekt het plein zich nu uit. Ik sta moederziel alleen op een vlakte van kaarsrecht gelegde zandkleurige stenen. Ik kijk om me heen en zie plots aan de flauw gebogen horizon een puntje uitsteken. Een puntje als van een toren of piramide. Ik besluit daarheen te lopen.

Na dagen van lopen is het puntje nog nauwelijks dichterbij gekomen. Ik vraag me af of ik eigenlijk wel die kant op moet lopen. Dat wat mij hier gebracht heeft wil kennelijk dat ik daarheen ga, maar wie weet is dat juist wel een verkeerde keuze. De volgende dag besluit ik een andere kant op te lopen. Maar als ik na een nacht slapen wakker word, zie ik het puntje weer recht voor me, weer iets dichterbij gekomen. Welke kant ik ook oploop, ik kom steeds dichter bij wat ik denk dat een toren is. Als ik een dag niet loop, gebeurt er niets, dus mijn bewegen heeft wel degelijk invloed. Het rare is dat ik geen honger of dorst heb. Zelfs de gedachte aan eten zorgt er niet voor dat ik trek krijg. Het zonnetje schijnt, er waait een licht briesje en de temperatuur is aangenaam. En het is stil. Echt stil. Als je 's nachts buiten staat en je luistert dan hoor je altijd wel iets, maar hier is het echt stil. Vele weken later krijg ik langzaam in de gaten dat de stenen niet meer recht liggen, maar flauw gebogen zijn. Hoe verder ik kom, hoe sterker de kromming wordt en weer vele weken later kom ik bij het middelpunt waar de stenen in een cirkel liggen.

Precies in het midden staat een paal en op die paal ligt een blad. Daarop staan de lekkerste spijzen en dranken. Voor het eerst krijg ik trek. Ik eet en drink tot ik genoeg heb. Daarna val ik in een diepe slaap. Als ik wakker word is de tafel weer opnieuw gevuld. Nogmaals eet ik mijn buikje vol en ga weer op pad. Ik bedwing de neiging om achterom te kijken of de tafel er nog staat of dat hij verdwenen is. Na weer vele weken van lopen, de rijen tegels worden langzaamaan steeds rechter, kom ik aan bij een gigantische poort. Voor die poort staat een man. "Hallo", zegt hij, "ik ben Petrus."
"Petrus. Dus... dit is de hemelpoort?"
"Als jij het die lading wil geven, ga je gang."
"Moet ik hier doorheen?"
"Je mag."
"Ik mag hier doorheen?"
"Iedereen mag dat."
"Iedereen? Maar... ik bedoel... de gelovigen..."
Petrus zucht diep, enigszins teleurgesteld lijkt het wel. "Ja, zelfs de gelovigen mogen hier doorheen."

Ik ben verbaasd. "Zelfs? Ik dacht dat juist de gelovigen hierdoor mochten en de rest niet?"
Petrus haalt zijn schouders op. "Iedereen moet voor zichzelf uitmaken of hij hier doorheen wil of niet."
"Er is geen controle?" Dit lijkt me wel heel vreemd.
"Nee."
"Dus jij bent niets anders dan..."
"Portier. Mooie carrière hè? Apostel, Rots van de Kerk, Bisschop van Rome en nu portier. En wat voor portier. Als je een stukje doorloopt langs de poort dan kun je er zo omheen, er is verder geen muur of iets dergelijks."
"Mag dat?"
"Ik hou je niet tegen."
Petrus zijn houding verbaast mij. Hij toont meer desinteresse dan iemand die de kaartjes controleert bij een kermisattractie. Is dit nu de befaamde hemelpoort? Hier zou worden bepaald of je wel of niet in de hemel komt en nu word ik geconfronteerd met iemand die niet echt geïnteresseerd is of je nu wel of niet via die poort naar binnen gaat. Het schijnt hem helemaal niet uit te maken of je wel of niet naar binnen gaat.

"Wat is er achter deze deur?"
"Daar zul je zelf achter moeten komen door er doorheen te gaan."
"En waar is de hel dan?"
Petrus wijst achter mij. Ik draai mij om en jawel hoor, helemaal in de verte steekt een klein puntje boven de horizon uit. Een puntje waarvan ik zeker weet dat dit er voorheen nog niet was.
"En daar mag ik zeker ook zo naar binnen." Petrus knikt. "Mag ik ook even kijken wat ze aan de overkant te melden hebben?"
"Ga je gang. Je weet de weg, ik hou je niet tegen. Het is jouw keuze."
Ik draai me om en loop richting de poort van de hel. Na de eerste dag eet ik een flinke maaltijd en na de tweede dag sta ik voor de poort. Daar staat een man op mij te wachten. Ik ben verbaasd. "Petrus?"
"Ja, uiteraard. Wie had je dan verwacht?"
"Geen idee. De duivel zelf misschien, of die grote hond met meerdere koppen."
Petrus moet lachen. "Sukkel. Je bent niet snel van begrip hè."
Hij blijft me verbazen.

"Hoe kan het dat ik zo snel hier ben en waarom duurde het zo lang om bij die andere poort te komen?"
"Eerlijk duurt nou eenmaal het langst."
"Die andere poort, dat is de achterkant van deze hè?"
"Zo, gaat het je eindelijk dagen?"
"Er bestaat geen hemel." Petrus schudt zijn hoofd. "En ook geen hel."
"En ook geen hel."
"En die poort dan?"
"Zoals ik al zei, dat is jouw keuze. Dat zijn de keuzes die je elke dag maakt. Kies je voor het goede, of kies je voor het slechte. Elke dag opnieuw, meerdere keren per dag. En de rest is onzin."
"De rest?"
"Bijbel, geloof, God. Allemaal onzin."
"Dat mag je toch niet zeggen?"
"Ik wel. Ik ben Petrus."

"Maar hoe kun jij dit nou zeggen?"
"Schei toch uit, ik heb het begin van die poppenkast meegemaakt. Ik was erbij, weet je nog. In het begin was het nog wel lachen. Jezus die de kolder in zijn kop kreeg, zei dat-ie de zoon van God was en "wonderen" ging doen. En wij speelden allemaal mee. We waren zijn "apostelen". Lachen man. Maar het liep uit de hand. De mensen gingen het serieus nemen en Jezus ging zichzelf serieus nemen. Ik heb nog geprobeerd het tij te keren, maar het was al te laat. Iemand stelde voor dat Jezus iets van fitness ging doen, lekker sporten om zijn hoofd weer een beetje helder te krijgen. Ik stelde Pilates voor, Judas verstond Pilatus. De rest is bekend. Ik zei tegen Jezus dat het geintje lang genoeg had geduurd en dat ik ermee ging stoppen. Dat ik de wereld ging vertellen wat voor charlatan hij was, een soort van klokkenluider zou ik worden. Daar maakte hij weer een hele show van en zei dat als ik hem drie keer verloochend had dat er een haan zou kraaien. Had die gek een boer met een haan geritseld en die liet hem dan op het juiste moment kraaien. Iedereen viel ervoor natuurlijk."
"Maar hij liep toch over het water en jij hebt zelf toch ook een stuk over het water naar hem toegelopen?"
"Ach ja, dat was een soort 'Goochelaars ontmaskerd', maar dat werkte ook niet, want men ging mij weer serieus nemen. Ik wilde ermee kappen en ben op het laatst zelfs teruggegaan naar Rome en heb me, om de hele zooi belachelijk te maken, ondersteboven laten kruisigen, maar het was al te laat. Er was een beweging in gang gezet die niet meer te stoppen was. Al die onzin die wij verzonnen hadden werd gekaapt door de elite die er wel een mooie manier in zag om de macht te behouden, het gepeupel eronder te krijgen en geld te verdienen."

"Maar het is toch mooi dat mensen houvast vinden in de bijbel en hun geloof in God?" Ik verbaas mezelf, sta ik nu het geloof te verdedigen tegenover Petrus? Ben ik dan zoiets als de advocaat van de duivel, of ben ik de advocaat van God?
"Natuurlijk is zoiets mooi. Als je zelf niet sterk genoeg bent om achter je eigen beslissingen te staan en er verantwoordelijkheid voor te nemen of als je kennelijk het gezond verstand mist om te kunnen bepalen wat goed is en wat niet en je hebt daarbij de steun nodig van een handvol verhalen, dogma's, indoctrinaties en leugens, prima. Maar ga je daar nou niet voor op de borst slaan en je moreel verheven voelen boven de rest. Het is niet goed dat de mensen die geloven in de bijbel daar extra privileges aan menen te kunnen ontlenen en eisen dat hun waanbeelden niet ontkracht mogen worden. Denken ze nou echt dat een vermeend almachtige God de hulp nodig heeft van een wetje die hem beschermt tegen beledigen? De enigen die beledigd worden zijn kortzichtige narren met te lange tenen. Godslastering? Weet je wat echte godslastering is? Mensen die zeggen hun hele leven aan God te wijden en vervolgens dingen doen die hij absoluut niet zou toestaan. Mensen die in de naam van welke god dan ook oorlogen beginnen en moorden plegen. Dat is echte godslastering en niet iemand die zegt dat God een ezel is die hij wel eens even in zijn Goddelijke Opening zal nemen. Echte godslastering zijn debielen die verkondigen dat de wereld op een bepaalde dag vernietigd zal worden door die Almachtige en Liefhebbende God op de Dag des Oordeels, om daar zelf beter van te worden. Hoor je de tegenstelling? Vernietiging en liefhebben. De hemel bestaat niet, net zo min als de hel. De echte hemelpoort zit in je hoofd, dat zijn de keuzes tussen goed en kwaad die je elke dag maakt. De mensen zouden dat nu eens moeten beseffen en het tot hen door laten dringen dat je ervoor moet zorgen dat je de goede keuzes maakt en dat je goed doet op aarde. Niet met als doel om in de hemel te komen, maar om ervoor te zorgen dat jouw leven en dat van anderen een beetje dragelijk is, want meer is er niet."