In de wachtkamer

"Goedemorgen. Ik kom voor dokter Berg. Ik heb een afspraak voor half twaalf."
"Ah ik zie het. Als u daar in de wachtkamer plaats wilt nemen dan komt er straks een zuster bij u om u te halen. Het kan iets langer duren, we zijn een beetje uitgelopen."
"Nou, daar zitten we dan. Zal ik je jas ophangen? Zo. En nu maar wachten."
"Hopelijk gaat het een beetje snel."

"Zo meneer Gort. Hoe gaat het met u?"
"Ja. Ja. Wel goed dacht ik."
"Heeft u last van uw oog?"
"Nee. Nee. Wel van mijn hand."
"Uw hand?"
"Ja. Ja. Waar die naald heeft gezeten."


"Fraai is dat. Kom je hier voor een oogoperatie ga je weg met een pijnlijke hand."
"Gelukkig kun je niet zo goed zien waar de pijn zit."
"Hoezo?"
"Vanwege dat kapje dat je op je oog krijgt."

"Meneer Van Houten?"
"Ja dat ben ik."
"Gaat u mee?"
"Moet ik mijn jas meenemen?"
"U komt hier weer terug."
"Dus het hoeft niet?"
"Nee, u mag hem laten hangen."
"Ik pak hem toch maar even."


"Heb je enig idee hoelang het duurt?"
"Los van het wachten?"
"Ja, hoelang dát duurt weet je nooit."
"Volgens het boekje zo'n drie kwartier tot een uur."
"Dan wacht ik hier wel. Het heeft geen zin om heen en weer te rijden."

"Meneer Gort?"
"Ja. Ja."
"Heeft u uw koffie met ontbijtkoek al op?"
"Ja. Ja."
"Gaat alles goed?"
"Ja. Ja. Nou, mijn hand doet zeer."
"Uw hand?"
"Ja. Ja. Waar die naald heeft gezeten."


"Toch fijn dat ze de deuren van de voor- en nabehandelingskamers openlaten."
"Ja, dat is makkelijk. Dan weet je een beetje wat je te wachten staat als je hier zit te wachten."
"Koffie met ontbijtkoek."
"Precies. En dat rond lunchtijd."
"Hopelijk heb je niet veel honger."

"Meneer Wauk? Ah daar bent u. Komt u met mij mee?"
"Ja. Nou dag hè. Wat ga je doen?"
"Ik dacht ik ga met je mee."
"Nee jij hoeft niet mee. Jij kan wel hier blijven."
"Ik kan toch meegaan?"
"Blijf nou maar zitten!"
"Mag ik wel mee zuster?"
"Wat vraag je nou weer. Blijf toch zitten!"
"Uw vrouw mag wel mee hoor."
"Oh. Nou. Kom dan maar."


"Jij moet ook iets bedenken voor als ze je komen halen."
"Hoezo?"
"Nou, je kunt niet zomaar opstaan en meelopen."
"Dat denk ik toch wel."
"Jammer."

"Waarom zeg je dat niet dan?"
"..."
"Je ziet me vanmorgen, maar je denkt er niet over om me dat te vertellen?"
"..."
"Nee ik kan nu niet komen. Ik zit met papa in het ziekenhuis."
"..."
"Dat wist je niet?"
"..."
"Oh kom op zeg! Probeer eens buiten je eigen wereldje te leven. Er zijn meer mensen op de aarde dan alleen jij hoor!"


"Ja in een wachtkamer bijvoorbeeld."
"Ssstt."
"Hoezo? Kun je haar anders niet goed verstaan?"
"Jawel, maar stel dat ze het hoort."
"Welnee joh, die zit daarvoor te veel in haar eigen wereldje."

"Meneer Gort, alles nog goed?"
"Ja. Ja. Prima. Ik heb alleen last van mijn hand, Daar heeft die naald ingezeten."
"Dat gaat in de loop van de dag wel over. U mag naar huis toe."


"Gelukkig."

"Hoe laat is het nou?"
"Kwart voor twaalf."
"Hoe laat hadden we die afspraak?"
"Kwart over elf."
"Tjonge jonge. Wat een zooitje is het hier ook altijd. Altijd loopt het uit. Altijd."
"Rustig nou maar."
"Nee niets rustig! Altijd loopt het uit. Laten ze eens leren plannen hier. Altijd loopt het uit, daar kun je op wachten."


"Sterker nog, daar moet je op wachten."
"Net als wij."
"Net als wij. Zucht."

"Meneer de Waal. U voelt zich nog goed?"
"Ja hoor."
"Mooi! Dan mag u naar huis. U heeft uw oogdruppels en de papieren met de beschrijving hoe u moet druppelen?"
"Die liggen nog thuis. Zie je nou wel dat we die mee hadden moeten nemen!"
"Nee meneer de Waal, die zijn niet nodig."
"Ik zeg nog tegen je, neem dat nou mee."
"Harrie, de zuster zegt..."
"Meneer de Waal, ze zijn niet nodig. U moet ze thuis gebruiken."
"Luister dan toch eens naar me als ik wat zeg!"
"Harrie, je hoeft ze hier niet te hebben. Die zijn voor thuis."
"Kan mijn vrouw ze niet gaan halen, of duurt dat te lang?"


"Weet je zeker dat je die operatie wil?"
"Ja. Hoezo?"
"Omdat ik het idee heb dat je er mentaal niet op vooruitgaat als ik het zo hoor."
"Waarschijnlijk waren die mensen voor die tijd ook al zo."
"Volgende keer moeten we vroeger gaan, dan kunnen we vergelijken."
"Volgende keer?"
"Ja. Je hebt toch twee ogen?"
"Oh shit!"