De krank en kwaal combinatie (1/2)

*(bij)namen, plaatsnamen en zelfs clubkleuren, zijn fictief/gefingeerd om oeverloos gezanik met Kuijsterholers en Zwamsterholers te voorkomen. Enige gelijkenis met bepaalde personages in dit verhaal, berust op louter jeugdherinneringen.
   
Je dacht soms wel eens: “Nu hebben we onderhand alles wel meegemaakt, hier bij de C1 van KKC.” Een onverklaarbaar gros dooie kraaien op het trainingsveld. Mijnheer pastoor, die de pasgeboren kinderen altijd nog even kwam nadopen in de urinoirs van de kantine. Recreantenkeeper Nartico, de altijd in opperste staat verkerende dorpsalcoholist die ons bij gebrek aan passionele ouders naar uitwedstrijden reed. En passanten die het iedere keer weer flikten om hun dalmatiërs los te laten op het wedstrijdveld. Ze scheten minimaal acht keer per seizoen de middencirkel vol ... Tijdens de wedstrijd! Echte disneydiarree aan je noppen… Het kon toch altijd nog vele malen erger bij mijn jeugdelftal uit Zwamsterhol(*). Het meest godvergeten gat onder de rook van de rest van Nederland. 

KKC, staat in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, voor: ‘Koolhazen & Knoeperhard Combinatie’. Een fusie van twee clubjes, erg lang geleden. “Dat kon toch niet?” dacht je. “We komen nu al spelers tekort hier. Hoe moest dat vroeger dan, in dit miniatuurdorp? Toen woonden er nóg minder mensen en hadden we twee clubs!” Het kon in feite ook niet. Bij elke letter van de jeugd, A t/m F, hoorde welgeteld één elftal. Nou ja. Het eerste seizoen hebben we van het begin tot het eind uitgespeeld met een negental. Dan was het altijd maar weer de vraag of er een naïef E-tje of D-tje te veel tijd had op zaterdag. “Dan mag je met de grote jongens meespelen Sim.” of “Je krijgt vier broodjes frikadel en een krat cola na de wedstrijd Borrie.” Maar nee. Zelfs de F-jes wilden ons niet uit de brand helpen. Die kinderen lachten ons tot op het merg uit. Wie wil er nou met de C1 meespelen? Dat is gegarandeerd nederlagen lijden met die stumpers. Als je zelf in de C1 speelde, maakte het geen lekke bal uit. 31-0 uit en 0-26 thuis. Je wist gewoon niet beter.

Onze allergrootste nederlaag was uiteindelijk toch de metamorfose van onze shirtjes. Onze shirtsponsor was “Knuppel autoschade”. Je vond het stoer staan, als tiener. Een shirt met voorop het woord “Knuppel”. Dan waren ze de eerste tien minuten standaard bang voor je, de tegenstanders. Daarna kwamen ze erachter dat we met negen man waren en meteen dáárna, dat er vier enorme lijnen open lagen in het spel. Dan kan je nog zo hard knuppelen, maar als je dan met zes man en een 0-7 achterstand de tweede helft moet beginnen, is de lol er ook zo vanaf.

Het was de schuld van die vlekkenheks. De moeder van Loonlie. “Ik doe die shirtjes wel eventjes twee etmalen op negentig graden met vijf overdosissen Witte Reus in mijn antieke bovenlader hoor.” Alle vlekken eruit ja. Maar ook de clubkleuren, groen en paars, de sponsor, de rugnummers en de correcte maatvoering! En het ergste was nog wel dat we het gewoon hadden kunnen weten. Gewoon goed naar de alledaagse kleren van Loonlie kijken en conclusies trekken. Heel simpel! Maar niet in Zwamsterhol!

Het was in de rust van de laatste competitiewedstrijd. We wisten niet hoeveel de stand was. Het scorebord was vorige week immers spontaan uit zijn fundament getrokken door windkracht 5. Het stond nul voor ons. Dat in ieder geval. Er was net afgefloten voor de eerste helft, dus we moesten een kwartier zien te doden. We slenterden een beetje langs de bosrand. Verveeld en kapot van alweer een seizoen geen doelpunt gescoord. Opeens stopte er vanuit het niets een vrolijk gekleurd busje op de parkeerplaats. Er stapten zeven bezopen clowns uit de achterklep die proestend op ons af kwamen. “Hallekidoki kindertjes!”

Wat was dit nou toch?! Het leek opeens wel of je in het Mongoolse staatscircus Oelan Bator zat. Iedereen was stomverbaasd. Toch vreemd. We hadden al heel wat achterlijke dingen meegemaakt in dit gehandicapte dorp, maar dit was toch weer nieuw voor ons. Je wreef nog eens goed door je ogen. Zeven dronken clowns? Die uit een Volkswagen Huifkar komen gerold? Op ónze parkeerplaats?!

Sommigen van die gasten kwamen direct uit de kroeg gerold. Je zag het meteen. Drie keer struikelen binnen tien meter en toch weer opstaan met dezelfde glazige grijns op hun geschminkte kop. Dan móet je wel van de wereld zijn, als je het mij vraagt. “Ja, hips, die schoenmaat 68 toch, allema-poepoe-magisch!” We stonden gniffelend op een rijtje naar deze vertoning te kijken, herinner ik me. Zo van: “We herkennen jullie nóg niet, maar we weten dat er ergens een verborgen camera hangt. Dus was die schmink van je kop en trek je lelijke, blauwe V.V.Kuijsboys-shirt maar weer aan! Hoepel op, terug naar Kuijsterhol! ”Ze leken zich niet echt betrapt te voelen. Ze stonden eigenlijk meer zo van: “Ja maar, waarom zijn jullie dan niet vrolijk? Wij komen jullie, hips, vrolijk maken hoor, lieve kindertjes!”

Zonder één woord te zeggen stapt Luis, onze rechtsback, op zo’n clown af en trapt hem finaal tegen z’n maillot. Zijn bijnaam Luis, was eigenlijk een verkorting van zijn volledige bijnaam, Schijtluis. Niemand wist zijn echte naam, want niemand interesseerde zich in hem. Nooit raakte die jongen ook maar één bal goed. Alleen maar pollen uit het veld. Doodsbang voor de tegenstander. Klimt in de hoogste boom als je “boeh” roept. Een echte schijtluis dus! Maar nu … Ineens een clown van twee koppen groter tegen de vlakte. “One down, six to go!” brulde Luis. Niemand begreep ook maar iets van wat er zojuist gebeurd was. Iedereen stond verbouwereerd naar die kermende clown op de grond te staren. “Auw-auw, soep met sliertjes! Wat doe jij nou toch? Dat is toch, hips, van de gekke!"

Luis was nog lang niet klaar. Hij stortte zich met al zijn ontlading in een woordenvloed: “Eerst onze cornervlaggen jatten, daarna allemaal korfballijnen op ons veld kalken en nou weer verkleed als circus leverkwaal de boel op stelten komen zetten!?! Ik word nooit boos, maar nu. Boos! Ik zeg het jullie! Van vrolijke dingen, zoals clowns op een zonnige voetbalzaterdag word ik godverdomme boos! En waar is dan die kut C8?! Waar we elk jaar met achttien-nul van verliezen op die boerenakker van jullie?! Hè?! Ik vraag je wat, benevelde nar! Die kut C8 loopt zeker weer een kampioensfeestje te vieren hè?! In dat uit de kluiten gewassen congrescentrum waar jullie elke maandag tot en met zondag zitten te drinken! Jullie mochten zeker weer niet komen? Niet welkom, op het C8-kampioensfeest! Dus hebben ze jullie, de zeven meest dronken lorren van het twaalfde recreantenelftal, natuurlijk allemaal een krat bier en een clownspak gegeven om óns jaarlijkse degradatiefeest naar de Witte Reus te helpen! Ik trap je kapotter dan onze lekke trainingsbal clown!” 


Wordt vervolgd….