Tour 22: Gone with the wind

Cancelara was weer eens de beste
Maar ’t was de wind die alles verpestte
Hoe later je reed
Hoe meer het je speet
Een middenmoot was wat nog restte

 

Ik vind een tijdrit altijd een beetje saai om naar te kijken. Echt spannend wordt hij ook niet meestal. De enige tijdrit die spannend was, was die van 1989, toen Lemond met acht seconden voorsprong op Fignon de Tour won. En die rit was voor mij eigenlijk alleen maar spannend, omdat ik in Parijs was en bij de Place de la Concorde stond te kijken. Fignon had de gele trui, dus eerst kwam Lemond voorbij. Ik klokte de tijd en wachtte op Fignon. Toen Fignon voorbijkwam zag ik dat hij nog vijftig seconden over had op Lemond om de Tour te winnen. Het was van de Place de la Concorde niet ver meer naar de finish, dus ik dacht dat Fignon dat wel zou redden. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik later de speaker hoorde omroepen dat Lemond de Tour had gewonnen.

Maar vandaag werd het wel spannend. En niet alleen vanwege de wind. Die wind speelde natuurlijk wel een rol,  maar niet voor de renners die voor het klassement reden. Cancellara reed nog met minder wind, maar zou anders de tijdrit misschien ook wel hebben gewonnen. Het ging om de klassementsrenners ten opzichte van elkaar. Voor hen waren de omstandigheden in ieder geval hetzelfde.
Maar wat was dat schrikken in het begin! Wat deed die gekke Schleck ineens? Of misschien moet ik zeggen: wat deed die gekke Contador ineens? Dat Menchov beter zou rijden dan Sanchez was wel te verwachten. Menchov dus derde en komt op het podium. Maar de nummers een en twee maakten er een ware thriller van. Natuurlijk niet beter dan Psycho van Alfred Hitchcock, maar toch wel erg spannend tot halverwege de rit.
Schleck zette nog alles op alles. Contador zat niet lekker op zijn zadel, maar langzaam maar zeker pakte hij weer seconden op Andy. Uiteindelijk won hij vandaag 31 seconden op zijn grote rivaal en hij had er acht. Stel dat Andy op weg naar Ax-3 Domaines geen materiaalpech had gekregen, wat zou er dan zijn gebeurd?
Andy stond toen precies die 31 seconden voor, die Alberto vandaag heeft ingelopen. Stel dat ze elkaar niet hadden kunnen lossen in die rit naar Ax en ook niet in de overige ritten, want dat is in de afgelopen ritten ook niet gebeurd. Dan zouden ze nu dus precies gelijk hebben gestaan. En wat zou er dan gebeurd zijn? Wat zegt het reglement in zo’n geval? Zouden er nog duizendsten van seconden tussen Schleck en Contador een rol hebben kunnen spelen? Zouden de renners dan morgen op de laatste dag ook lekker aan de champagne zijn gegaan? We zullen het nooit weten, maar ik denk dat ik niet de enige ben die het over die 31 seconden zal hebben.

Overigens heeft Gesink zich knap gehandhaafd op de zesde plaats. Toch zal er nog wel wat moeten verbeteren aan zijn tijdritten, want hij verliest onder gelijke omstandigheden meer dan twee minuten op Andy Schleck en dat is veel. Als je in de toekomst mee wilt doen voor de winst in de Tour, dan moet je beter of ongeveer gelijk aan Schleck kunnen rijden. Andy is zelf ook geen tijdrijder van nature en is ook niet zoveel ouder dan Robert.
Het was natuurlijk wel leuk dat er twee Nederlanders in de top tien van de tijdrit stonden en we zullen het in dat verband maar even niet meer over de wind hebben.

De lul van de dag:

Ik vind John Gadret de lul van de dag. Eigenlijk vind ik het gewoon ook een lul. De man wilde eerste Fransman worden in het klassement en werd zelfs voor de Tour getipt als outsider. Hij wilde eerder in de Tour geen wiel afgeven aan zijn ploegmakker Nicolas Roche die voor hem in het klassement stond. Vandaag werd Gadret allerlaatste in de tijdrit. Ben je dan een lul!

Morgen zijn we alweer in Parijs. Met nog 49.5km te gaan komen de renners bij de Place de la Concorde en gaan ze hun rondjes draaien over de Champs-Elysées.
Ik ben er vijftien keer bij geweest dat ze daar reden, maar heb lang niet altijd naar de Tour gekeken, want Parijs is een fantastische stad. Men zegt wel eens dat Parijzenaars chagrijnig zijn, maar ik heb dat in al de keren dat ik er ben geweest nog nooit meegemaakt. De allereerste keer dat ik er was. Was in 1984 en de laatste keer in 2004. Daar zit twintig jaar tussen, maar ik ben niet alle jaren geweest. Ik zeg het maar, voor er mensen zijn die zeggen dat ik niet kan tellen. Bijna alle keren was ik organisator van de reis voor de personeelsvereniging van het bedrijf waar ik werkte en meestal hadden we twee bussen vol met deelnemers aan de reis. In 2004 was ik echter samen met mijn vrouw om mijn zestigste verjaardag te vieren. De eerste keer dat ik er was, werd ik meteen verliefd op Parijs. We kwamen zaterdags tegen twee uur in de middag aan. We wilden ’s avonds ergens gaan eten. Uiteindelijk kwamen we in Saint-Germain-des-Près terecht  Plotseling kwam er een wolkbreuk uit de hemel en we vluchtten het eerste het beste restaurant binnen. Het bleek niet alleen het eerste, maar ook inderdaad het beste. We hebben er heerlijk gegeten. Maar dat niet alleen. Er waren niet veel mensen binnen, maar de eigenaar ging speciaal voor de mensen die er waren achter de piano zitten en speelde heel toepasselijk:  ‘Singing in the rain’ en daarna de mooiste Franse chansons en tussendoor maakte hij grapjes. Er hing een fantastische sfeer in dat restaurant en het was een zeer romantische avond. Het is net als wanneer je de eerste keer gaat skiën en je hebt alle dagen zon op de piste. Dan voel je je goed en ga je beslist weer.
We hebben gedurende al die jaren wel alles gezien wat er te zien valt in Parijs en dat is heel wat. We zijn alleen nog nooit op de Eiffeltoren geweest. Ten eerste vanwege mijn hoogtevrees. Ik heb vroeger als kind nooit hoogtevrees gehad en klom in de hoogste bomen, maar naarmate ik ouder werd, kreeg ik er toch wat meer last van. Niet bij het skiën, maar wel op grote hoogtes, behalve in een vliegtuig. Ten tweede vanwege de ellenlange rijen bij de kassa. Daar heb ik echt het geduld niet voor.

Jullie weten natuurlijk allemaal wel dat het morgen een massasprint wordt. Het zou me tenminste verbazen als het anders werd. Maar we kunnen wel weddenschappen afsluiten natuurlijk. Laat ik nou eens niet op Cavendish gokken, maar op Freire.