Eigenlijk is het wel lekker

Het is herfst. Daarmee meld ik niets nieuws, het is potdomme half november.
Het klinkt misschien gek, maar ik heb nu pas door dat het echt herfst is. Even los van de kalender.

Ik heb een achtertuin. In de zomer hield ik de rozenstruik netjes bij en snoeide al het onkruid, voor zover mijn kennis van tuinieren dat toeliet. Incasseerde stevige doch liefdevolle kritiek van moeders omdat ik een bijzonder struikje had uitgetrokken en een bos onkruid had laten staan. (Ik was dat overigens niet met haar eens. Het struikje zag er niet uit, de bos had tenminste bloemen.)
Maar op dit moment is het één grote composthoop. De enorme kastanjeboom van de achterburen heeft een deken van schitterend gekleurde, maar daarom niet minder rottende, bladeren over mijn tuin gelegd. Ik ga er niets aan doen. Ik ga met deze weersomstandigheden niet in de tuin staan ploeteren.

Over dat weer gesproken. Daardoor had ik vandaag ineens door dat het herfst is. Ik moest een eind lopen omdat de achteras van mijn fiets het had begeven en ik hem achter had moeten laten bij een schitterende boom. Ik ben net niet zeiknat geregend. En dat is direct het probleem: het regende net niet, maar het miezerde vies. Je kunt beter zeiknat worden, dan is het in ieder geval duidelijk.

Ik word altijd een beetje verdrietig van de herfst. Er zijn mensen die dol zijn op de herfst. Ik ken ze zelfs die het liefst de hele dag met hun kaplaarsjes door de bladeren rennen. Maar voor mij gaat dat niet op. Het wordt kouder en alles is vies en nat en rottend. Natuurlijk, de natuur is prachtig op het moment, maar welke halve zool gaat nú in dit weer naar buiten om dat te gaan bekijken?

Het is te vroeg voor de traditionele winterdepressie, daarvoor is het nog niet koud en donker genoeg. De herfst is echter wel de perfecte tijd voor melancholie. Op de bank, voor het raam, turend over de deken van bladeren in de achtertuin, zonder ook maar iets te zien. En langzaam kruipt de schemer door die tuin. Tot het ineens donker is. Zie jezelf dan maar eens te motiveren om nog naar de supermarkt te lopen – kutfiets – om avondeten te gaan kopen.

Toch is het niet allemaal ellendig in de herfst. Op de een of andere manier remt het me op een goede manier af. Ik heb de eigenschap om mijn tijd volledig te vullen met allerhande belangrijke en volledig onbelangrijke dingen. Terwijl ik het echt nodig heb om af en toe een paar uur voor me uit te staren. Als ik dat niet doe vergeet ik soms dat ik leef. Omdat ik mezelf de tijd niet gun om stil te staan bij wat ik doe. Gek genoeg plan ik al mijn tijd vol, maar met die rustmomenten hou ik nooit rekening.
In de herfst ontstaan die momenten vanzelf. Mijn energie neemt wat af, de weersomstandigheden nodigen niet echt uit om erop uit te trekken of om allerlei dingen te gaan doen. Alles bruist minder.

Zo bekeken is de herfst eigenlijk heel positief voor mijn gemoedsrust. Hoewel die laatste zinnen net zo goed negatief gelezen kunnen worden.

Eigenlijk is er maar één ding echt positief aan de herfst: de herfstplaten mogen uit de kast getrokken worden.
Uren turen naar die donkere achtertuin, zoekend naar de contouren van de kastanjeboom, met Tom Waits brommend op de achtergrond.
Uren zwelgen in het iet wat ongelukkige en melancholische gevoel, dat de herfst met zich mee brengt.
Ik ben een mespuntje verdrietig, maar dat is niet erg. Eigenlijk is het wel lekker.