“Nu stop ik écht!” (7)
De vorige aflevering lees je hier.
Het gaat helemaal niet goed met Pien. Na haar verjaardag is ze dagen van de kaart geweest. Ze had verwacht dat ze naderhand allemaal boze telefoontjes zou krijgen. Van haar zus, van haar moeder, maar niets. Radiostilte. Het ergste vindt ze nog dat haar kinderen getuige zijn geweest van haar dronkemansgelal, een ander woord is er niet voor te vinden. En ook dat heeft gevolgen gehad. Jos en Koen waren heel boos, en schaamden zich zelfs voor hun moeder. En als klap op de vuurpijl hebben ze alles in geuren en kleuren aan hun vader verteld. Afschuwelijk, vindt Pien dat. Ze voelt het bijna als een soort verraad, maar ja, de jongens zaten er natuurlijk ook mee en hebben nou eenmaal een goede band met hun vader.
Rob heeft haar wél opgebeld. Hij heeft van het voorval een enorme heisa gemaakt. Dat ze een slechte moeder was, en dat hij zijn jongens niet eens met een gerust gevoel bij haar achter durfde te laten. Pien was in tranen geweest. En had als verdediging aangevoerd dat ze na het incident op de camping niet meer had gedronken tot aan haar verjaardag. Omdat ze niet meer aan drank gewend was geweest, was het met haar verjaardag uit de hand gelopen.
“Dat doe je toch zelf? Het is misschien nieuw voor je, maar denk eens over de mogelijkheid na om te stoppen na twee wijntjes!” had Rob haar toegesnauwd.
Na al deze tegenslagen was het Pien niet meer gelukt om zich weer sterk te maken en het drinken te laten. Op haar werk had Chris niets gezegd over haar verjaardag, maar het voelde natuurlijk verre van prettig, dat je baas weet dat je dronken bent geweest en je zwager en zus de deur uit hebt gescholden!
Pien voelt zich onzekerder dan ooit tevoren. Er is voor haar maar een manier om zich prettig te voelen. En dat is wijn. Ze sleept zich de dag door, en verheugt zich op de avond. Vooral de avonden dat de jongens bij Rob zijn; dan laat ze zich weer gaan als vanouds.
Til is eigenlijk de enige, van wie Pien steun ondervindt. Ze belt haar regelmatig op, komt af en toe langs en gaat dan midden in de nacht lawaaiig en met onzekere tred de deur weer uit. Stiekem vraagt Pien zich wel eens af, of dit hun enige raakvlak is: dat ze samen flessen wijn leeg kunnen drinken en zich daarvoor niet schamen. Zou ze nog wel met Til om kunnen gaan als ze de brui zou geven aan drank? Zou ze nog wel met haar om wíllen gaan? Ze heeft geen idee. Voorlopig is Til wel superhartelijk tegen haar en klaart ze altijd weer op van het makkelijke karakter van haar vriendin. “Kan jou het schelen!” Lijkt een stopwoord van Til te zijn. Of Pien nou klaagt over Rob, van wie ze ongenadig op haar kop heeft gekregen, of over haar baas, die haar stomdronken heeft gezien, Til vindt bij alles dat ze “daar boven moet staan.”
Als Pien op een warme zomerdag met lunchpauze gaat loopt ze Til ineens tegen het lijf. “Nou, wat toevallig!” roept Pien uit, maar al gauw blijkt, dat Til even bij haar in de winkel langs had willen gaan om wat af te spreken. “Ik heb nu een uur lunchpauze, we kunnen even op een terrasje gaan zitten?” stelt Pien voor. Til vindt het een goed idee. Ze zoeken een mooi plekje in de schaduw en als de ober komt bestelt Til twee glazen rosé. “Ben je gek, meid?” schrikt Pien. “Ik moet nog werken hoor!” Maar Til lacht al haar bezwaren weg. “Kom op, één zo’n glaasje. Wat maakt dat nou uit?” Als een gehoorzaam kind neemt Pien een slok van haar wijntje, maar ze voelt zich wel een beetje schuldig. De dames kletsen honderduit, maar als Til nieuwe glazen wil laten aanrukken schudt Pien beslist haar hoofd. “Nee, echt niet Til, ik kan het niet maken. Ik moet de hele middag nog werken. Anders spreken we binnenkort af, op een avond of zo.” Een uur is zo voorbij, en Pien moet zich haasten om op tijd weer in de winkel te zijn. Gauw brengt ze haar tas naar achteren en pakt gauw een kauwgompje om een eventuele alcohollucht te verbloemen. Als ze in de winkel komt ziet ze dat Sylvia, een collega, met Chris staat te smoezen. Gaat het over haar? Sylvia is ook net terug van lunchpauze… En ja hoor, een paar tellen later komt Chris met een woeste kop op haar afgestevend. “Mee. Naar het kantoor,” bijt hij haar toe.
Even later zit ze met knikkende knieën tegenover hem. “Ik kan heel kort zijn. Dit begint behoorlijk uit de hand te lopen. Pien, wat jij thuis allemaal uitvreet moet je zelf weten, al heb ik er wel een mening over. Maar ik wil hier op het werk niets, en dan bedoel ik ook niéts van jouw drankprobleem merken! Is dat duidelijk? Ik wil dat je ’s morgens helder op je werk komt, en niet met die roodomrande ogen van de laatste tijd. Maar wat mij nu ter ore is gekomen, dat slaat echt alles. Normaal doe ik niets met roddels en geruchten, maar als ik hoor, dat jij gezien bent op een terras met een groot glas rosé voor je neus terwijl je daarna in MIJN winkel nog een aantal uren moet werken, dan gaat mij dat echt te ver! Je weet dat ik enorm op je gesteld ben, daarom pik ik zoveel van je, maar nu moet het echt ophouden. Anders moet ik maatregelen nemen.”
Pien heeft al die tijd niks gezegd. Als Chris zegt, dat hij enorm op haar gesteld is, moet ze onwillekeurig even denken aan twee jaar geleden. Zij was toen twee jaar gescheiden van Rob, Chris had haar geweldig opgevangen, maar haar ook laten blijken dat hij gevoelens voor haar had, die zij helaas niet had kunnen beantwoorden.
Chris is er nooit op teruggekomen, dat hij een blauwtje bij haar heeft gelopen, maar misschien heeft ze al die tijd onbewust wel gedacht dat ze wel een potje bij hem kon breken, en dat hij haar toch niet zou laten gaan. Hoe krijgt ze het toch elke keer weer voor mekaar! Dat nu zelfs Chris haar liever ziet gaan dan komen, ze móet nu echt stoppen, voordat ze al de relaties met haar dierbaren verpest.
Dan barst ze opeens in snikken uit en vertelt ze aan Chris over haar geslaagde poging om te stoppen en hoe het mis is gegaan met haar verjaardag, en ook nog daarna. Dat ze zoiets had gehad van: “Het maakt nu toch niet meer uit, iedereen heeft een hekel aan mij.”
Chris laat haar uitpraten en uithuilen. “Je stort jezelf op deze manier in de vernieling, meisje,” zegt hij uiteindelijk zacht. “Ik beloof je, dat ik écht ga stoppen, echt waar,” roept Pien uit, “dat van vanmiddag was mijn laatste glas drank!”
Chris glimlacht, maar zegt niets. Een kwartiertje later is Pien weer aan het werk met een ongekende ijver. Want ze heeft wel de beste baas die er is! Maar Sylvia keurt ze geen blik waardig. De smerige verraadster!
Als het zes uur is besluit Pien om in de winkelstraat waar ze werkt even een hapje te gaan eten. Dan komt ze ook niet langs de supermarkt en raakt ze ook niet in de verleiding om wijn te kopen. De jongens zijn bij Rob, dus er is toch niemand die op haar wacht. Als de ober vraagt of ze iets wil drinken bij haar biefstukje, aarzelt ze even. Maar ze kan nu niet van het een op het andere moment stoppen met drinken, ook al heeft ze dat vanmiddag aan haar baas beloofd. Daar heeft ze wel even een aanloop voor nodig. Ze besluit om deze avond te gebruiken om afscheid te nemen van haar geliefde wijn. Als ze gegeten heeft wil ze eerst meteen naar huis. Maar ze wordt opeens bevangen door angst. Ze heeft niets te drinken in huis! En de supermarkten zijn allemaal dicht. Het is trouwens nog heel gezellig op straat. De warmte ligt nog als een warme deken over de stad en de terrassen zitten stampvol. Pien besluit om nog een afzakkertje te nemen voordat ze naar huis gaat.
Een paar uur later is Pien naarstig op zoek naar haar fiets. Waar heeft ze dat ding ook alweer neergezet? Ze kan zich ook niet meer goed herinneren waar ze ook alweer precies gegeten heeft. Eindelijk vindt ze de fiets. Het blijkt nog een hele toer om de fietssleutel in het slot te krijgen. Misschien is het sleuteltje krom? Terwijl ze zo aan het prutsen is, ziet ze ineens een bekend gezicht. Een bekend gezicht met een afkeurende blik. Ze lacht een beetje dommig naar hem. “Tot morgen Pien,” zegt haar baas rustig, terwijl hij zijn hond verder meeneemt op de late avondwandeling.
En terwijl Pien onvast op haar fiets stapt en wegrijdt, de avondschemering tegemoet, denkt ze beschaamd: “Nu stop ik écht!”
De volgende aflevering lees je hier.