OS: Duitser kajakt na 17 jaar weer naar goud, Hongaarse dames winnen toch nog

De Olympische Spelen in Tokyo hebben afgescheid genomen van de Sea Forest Waterway. Na het roeien van week één stond er in week twee vlakwaterkanoën op het programma, met zaterdag als laatste finaledag. Het weer leek even roet in het eten te gooien, maar onweer bleef uit en in de regen kon er gewoon gevaren worden.

C-2 500m vrouwen
China lag in de race met wereldkampioenen Sun Mengya en Xu Shixiao, Canada had dubbel wereldkampioenen Laurence Vincent-Lapointe en Katie Vincent in de boot. Vanaf de start was China het sterkst en dat bleef zo: overtuigend goud voor Xu en Sun bij het debuut van de 500m in de dubbele kano.

Liudmyla Luzan en Anastasiia Chetverikova uit Oekraïne domineerden de strijd om het zilver, er werd vooral om brons geknokt. Dat ging naar Vincent-Lapointe - misschien wel de hardste vechter om het vrouwenkanoën op de Spelen te krijgen - en Vincent, die de Duitser boot nét voor wisten te blijven.

C-1 1000m mannen
Na goud in 2012 en 2016 moest de Duitser Sebastian Brendel het doen met een figurantenrol in de B-finale, in de strijd om goud zaten wel onder meer wereldkampioen Isaquias Queiroz uit Brazilië en de Fransman Adrien Bart. In Rio pakte Queiroz twee keer zilver en één keer brons, maar in Tokyo was hij niet te verslaan: goud voor de op één nier varende Queiroz - de andere nier verloor hij als kind - en dat bekroonde hij, voor de kenner, door met een heuse kamehameha het podium op te stappen.

De Chinees Liu Hao probeerde alles, maar moest genoegen nemen met zilver. Dat hield hij nog nét van de Moldaviër Serghei Tarnovschi af, terwijl Bart op een dikke tiende precies naast de medailles greep. Het brons was door voor Tarnovschi, en dat is wel bijzonder: in Rio won hij ook brons, tot zijn plasje niet zo schoon bleek en dat brons ingeleverd diende te worden. De Moldaviër werd vier jaar geschorst en zou de Spelen in Tokyo missen, tot nota bene een pandemie de boel met een jaar vertraagde en hij alsnog mee kon doen.

K-4 500m vrouwen
Hét onderdeel waar Hongarije de hoop op had gevestigd, na goud in Londen en Rio en een hoeveelheid wereldtitels in de laatste vijftien jaar waar je bang van wordt. De Hongaarse dames leken er in Tokyo echter niet lekker bij te zitten, met vooral Wit-Rusland en het door fenomeen Lisa Carrington aangevoerde Nieuw-Zeeland als grote concurrentie.

In een zinderende finale gingen Danuta Kozak, Tamara Csipes, Anna Karasz en Dora Bodonyi er volle bak in en dat betaalde zich uit. Wit-Rusland vocht voor wat het waard was, en dat bleek zilver te zijn, achter de triple van Hongarije. Het brons was voor Polen, dat Nieuw-Zeeland en Duitsland achter zich wist te houden.

K-4 500m mannen
Het olympisch debuut van de 500 meter, van 1964 tot en met Rio voeren de mannen in de K-4 een volle kilometer. De gehele top-7 van het vorige WK was van de partij, plus Australië, aangevoerd door meervoudig wereldkampioenen Duitsland. Het werd een zinderende strijd om goud tussen Duitsland en Spanje, waarbij Max Rendschmidt, Ronald Rauhe, Tom Liebscher en Max Lemke nét te sterk waren: goud voor Duitsland, vlak voor Spanje, terwijl Slowakije nipt voor de Russen met brons eindigde.

Voor Rauhe was het een extra bijzondere prestatie. De 39-jarige Duitser was van 2001 tot en met 2009 met afstand 's werelds beste kajakker en won in de K-2 in 2000 al olympisch brons en in 2004 olympisch goud. In Rio was er individueel brons en nu heeft Rauhe, zeventien jaar na dato, dus zijn tweede olympische titel te pakken. Hij verbreekt daarmee het record van zwemmer Anthony Ervin, die in 2016 - zestien jaar na zijn tot dan enige titel - goud pakte op de 50m vrije slag, waarbij Rauhe uiteraard werd geholpen door de COVID-19-pandemie.