220.000 doden in conflict Colombia

De decennialange strijd in Colombia tussen rechtse paramilitairen en de FARC en andere linkse rebellenbewegingen heeft sinds 1958 aan zeker 220.000 mensen het leven gekost. Vier vijfde van de slachtoffers was burger. Zo'n 5,7 miljoen Colombianen werden door het geweld van huis en haard verdreven. Dat stelt het door de Colombiaanse regering ingestelde Nationale Centrum voor het Historisch Geheugen in een rapport.

De regering van Colombia is in Cuba met de FARC in vredesoverleg getreden. Voorafgaand aan het overleg werd in 2011 het Nationaal Centrum opgericht om slachtoffers van het conflict schadeloos te stellen en gestolen land terug te geven.

"We moeten erkennen dat we de bodem hebben bereikt en dat oorlog ontmenselijkt en ons ontmenselijkt", aldus Gonzalo Sanchez, directeur van het centrum. "De enige manier waarop we een einde kunnen maken aan de gruwel is door een vredesproces."

De gewelddadigste periode was 1996-2002, toen de milities, die zich gesteund wisten door boeren en cocaïnesmokkelaars, zich schuldig maakten aan gruwelijke massamoorden en de FARC grote overwinningen boekte. In de periode van 1996 tot 2005 werd er gemiddeld iedere acht uur iemand ontvoerd in Colombia en viel er vrijwel dagelijks een slachtoffer door een landmijn.

Volgens het rapport maakten de milities zich het meest schuldig aan moord, terwijl de FARC de meeste mensen ontvoerde. De FARC beloofde vorig jaar de ontvoeringen te staken, maar landmijnen blijven slachtoffers eisen.