Spaanse rechter Garzon staat terecht

De Spaanse rechter Baltasar Garzon heeft ontkend dat hij zijn bevoegdheden heeft overtreden door een onderzoek in te stellen naar wreedheden begaan tijdens en na de Spaanse burgeroorlog.

Garzon nam dinsdag plaats aan een kleine tafel in de rechtszaal van het Spaanse Hooggerechtshof. De zaal ligt op een steenworp afstand van een andere rechtbank waar hij de afgelopen tien jaar onder mensenrechtengroepen een sterrenstatus verwierf door onder meer de Chileense dictator Augusto Pinochet en Al-Qaidaleider Osama bin Laden aan te klagen. Onder de universele jurisdictie - die is gebaseerd op het idee dat sommige misdrijven zo ernstig zijn dat ze overal ter wereld moeten kunnen worden bestraft - zijn Garzon en zijn collega's van het Nationale Hof achter mensen als Pinochet en Bin Laden aangegaan.

De zitting begon met de weigering van het zeven rechters tellende panel om de zaak te seponeren op grond van de vermeende partijdigheid van de rechter die Garzon in 2010 in staat van beschuldiging stelde. Vervolgens weigerde Garzon vragen van de aanklagers, twee rechtse bewegingen, te beantwoorden. Volgens het openbaar ministerie heeft Garzon geen misdaden begaan, maar de Spaanse wet staat doe dat burgers iemand kunnen aanklagen ook al ziet justitie daar geen reden toe.

In Spanje is Garzon een controversiële figuur. Mensenrechtenbewegingen lopen met hem weg, maar veel conservatieven zijn van mening dat hij op zoek is naar publiciteit en zich alleen voor linkse zaken inzet. Veel Spanjaarden denken dat Garzon door collega-rechters wordt gestraft voor zijn bekendheid en het openrijten van oude wonden.

Garzon zei dinsdag dat zijn onderzoek naar een kwestie die meer dan zeventig jaar na het einde van de oorlog nog altijd gevoelig ligt niets te maken heeft met rechts tegen links "Dit is geen kwestie van ideologieën", zei Garzon. "Het gaat hier om honderdduizenden slachtoffers voor wier rechten niemand is opgekomen."

Beide kampen begingen gruweldaden in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939), waarin rechtse troepen geleid door generaal Francisco Franco het opnamen tegen een linkse Republikeinse regering en uiteindelijk wonnen. Maar het regime van Franco (1939-1975) rekende wel af met de anti-Franco-milities die burgers doodden.

Garzon herhaalde zijn standpunt dat onder internationale wetgeving de wreedheden niet kunnen worden beschermd door de Spaanse amnestieregeling die in 1977 werd aangenomen. Hij zei dat veel misdrijven die hij onderzocht, zoals verdwijningen, 'permanent' zijn omdat de lichamen nooit gevonden werden en de familieleden hun geliefden dus nooit hebben kunnen begraven. "De gevolgen laten zich nog altijd gelden", zei hij.

Hij benadrukte dat de verdwijningen tijdens de burgeroorlog en in de jaren daarna systematisch waren en derhalve een misdaad tegen de menselijkheid zijn. Zijn onderzoek, dat uiteindelijk na een maand al afgebroken moest worden, was daarom gerechtvaardigd, aldus Garzon. "Ik deed wat ik moest doen", zei hij.

Dinsdag was de enige dag dat Garzon werd gehoord. Het hof zal vanaf nu slachtoffers van het Franco-regime horen evenals deskundigen op het gebied van mensenrechten.

Reed Brody van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch was dinsdag in de rechtbank aanwezig. "Garzon heeft vandaag aangetoond dat zijn beslissing om onderzoek te doen naar de misdaden tijdens het Franco-tijdperk volledig ondersteund werd door internationale wetgeving. Maar het spektakel met een rechter als crimineel, die zijn onderzoek naar marteling, moorden en verdwijningen moet rechtvaardigen, is op zichzelf al een aanval op de mensenrechten en de onafhankelijke rechtspraak", zei hij.