Rotterdam broeinest van criminele allochtone jongeren

Van de Marokkaans-Nederlandse jongemannen in Rotterdam in de leeftijd van 18 tot 24 is bijna 55 procent met de politie in aanraking gekomen op verdenking van een delict. Voor Antilliaanse en Surinaamse Rotterdammers in dezelfde leeftijdscategorie is dat 40 procent, voor Turks-Nederlandse mannen 36, en voor autochtone Rotterdammers 18,4.

Deze "absoluut schrikbarende cijfers" heeft Frank Bovenkerk woensdag tijdens zijn afscheid als hoogleraar criminologie aan de universiteit Utrecht gepresenteerd. Tot dusver werd de koppeling tussen criminaliteit en migrantengroepen op een standaard manier gemeten. "Dan lijken de cijfers wel mee te vallen", aldus Bovenkerk.

Volgens de criminoloog wordt misdaad al jaren verkeerd berekend. Door het koppelen van politiebestanden en cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kunnen verdachten uit de eerste en tweede generatie migrantengroepen in beeld worden gebracht. Daaruit blijkt weliswaar dat Antilliaanse, Marokkaanse, Surinaamse en Turkse Nederlanders oververtegenwoordigd zijn in de misdaadstatistieken. Maar in absolute zin zijn de cijfers aan de lage kant, omdat per jaar wordt gemeten. Een 18-jarige die in 2006 een roofoverval pleegde, komt niet voor in de statistieken van 2007.

Bovenkerk: "De normale cijfers vertellen niet hoe beroerd een specifieke groep ervoor staat. De meeste criminaliteit wordt gepleegd door jongens van 12 tot 24 jaar: hoeveel daarvan komen over de hele periode gemeten, voor serieuze feiten met politie en justitie in aanraking? Of: welk percentage heeft bij het bereiken van de 24-jarige leeftijd een strafblad?"

Er is evenwel geen wettelijke basis voor het registreren van de etnische achtergrond van een individuele verdachte. "Rotterdam, en dat is revolutionair, doet dat wel", zegt Bovenkerk. Sinds 2002 koppelt Rotterdam alle gegevens van onder andere politie, jeugdzorg en consultatiebureaus aan individuen van wie de etniciteit bekend is.

In het rapport Antilliaanse Rotterdammers 2008 kon daarom voor het eerst worden berekend hoe vaak jongens aan het einde van hun criminaliteitsgevoelige levensfase met de politie in aanraking zijn geweest. Bovenkerk: "Je zou nog kunnen denken dat het per persoon niet verder is gegaan dan één contact met de politie, maar dat is niet zo: 90 procent van de jongens met een Marokkaanse achtergrond recidiveert, tegenover 60 procent van de autochtonen." Hij verwacht dat de Rotterdamse cijfers ook gelden in andere steden. "Daar horen we dezelfde geluiden."


Rotterdam broeinest van criminele allochtone jongeren  (foto: DAG)