KKK-dominee staat terecht voor moord uit '64
Killen staat nu terecht voor zijn aandeel de moord op de blanken Michael Schwerner en Andrew Goodman uit New York en op de zwarte, uit Mississippi afkomstige James Chaney. Deze heren hielpen zwarten zich te registreren als kiezers. Hun dood werd in 1988 verfilmd in de film Mississippi Burning. De zomer van 1964 is de boeken ingegaan als de Freedom Summer. Mede door de moord kreeg de strijd voor gelijke rechten voor zwarten meer aandacht wat resulteerde in een versnelde invoering van de Civil Rights Act later dat jaar.
De nu 80-jarige Killen die vanwege artritis in een rolstoel zit, wordt al sinds 1964 in verband gebracht met de moorden. Getuigen en de FBI melden dat hij degene was die de zoektocht naar de jongemannen organiseerde. In 1967 werd Killen met een aantal anderen beschuldigd van het schenden van de burgerrechten van het drietal. Killen werd toentertijd niet veroordeeld. Zeven anderen wel.
Killens advocaat ontkent dat zijn cliënt een aandeel had in de moord op het drietal. Wel bevestigt hij dat Killen destijds lid was van de KKK. Volgens zijn advocaat maakt hem dat echter niet schuldig aan moord. "De Klan staat hier niet terecht."
De openbare aanklager vertelde op zijn beurt dat Killen de lijken van het drietal al wist aan te wijzen voordat de autoriteiten ze vonden. Daarnaast was Killen een 'kleagle', een leider, van de KKK in Neshoba County en hielp hij bij het opzetten van een Klan-afdeling in een nabijgelegen county. De bijeenkomst waarop besproken werd hoe Schwerner moest worden tegengehouden, werd voorgezeten door Killen.
Als de jury, bestaande uit negen blanken en drie zwarten de kant van het openbaar ministerie kiest, dan kan de bejaarde Killen veroordeeld worden tot levenslang.
Edgar Ray Killen voor de rechtbank
