Minister wilde zaak-fotorolletje intern houden

Minister De Grave (Defensie) wilde half september 1998 het verdonkeremanen van bewijsmateriaal uit Srebrenica met een intern, `huishoudelijk' onderzoek afhandelen. Dit blijkt uit vertrouwelijke correspondentie tussen het departement en de Koninklijke Landmacht.

Het ministerie van Defensie stelt dat De Grave juist 'volstrekte openheid' wilde en opdracht gaf de 'onderste steen' boven te halen.

Het bewijsmateriaal betrof een fotorolletje met opnames van vermoorde moslims. Mogelijk was de beruchte moslimleider Oric betrokken bij de moordpartij. Het rolletje had als bewijsmateriaal kunnen dienen voor het Joegoslavië-Tribunaal. De fotograaf, adjudant Stinis, moest het rolletje op het hoofdkwartier in de enclave van Dutchbat inleveren bij zijn superieur majoor Van Dijk, hoofd personeelszaken. Sindsdien is het rolletje spoorloos.

Plaatsvervangend secretaris-generaal Hulshof van Defensie scherpt in een brief van 18 september aan landmachtbevelhebber M. Schouten de wens van De Grave aan. Het ‘huishoudelijk onderzoek naar het fotorolletje' moet wat Hulshof betreft niet door de landmacht zelf, maar door de Koninklijke Marechaussee worden gedaan. Ook moeten er nog drie buitenlandse politiemensen van de Verenigde Naties worden gehoord, schrijft hij. Enkele weken daarvoor had Dutchbat 2-commandant kolonel P. Everts, destijds de baas van Van Dijk en Stinis, al een intern onderzoek afgerond. Hij kon geen bewijs vinden dat Stinis ooit foto's had genomen.

Uit vertrouwelijke brieven tussen de marechaussee, het openbaar ministerie en het departement van Defensie blijkt dat de opsporingsinstanties vervolgens niet akkoord zijn gegaan met een intern onderzoek. Toenmalig bevelhebber van de marechaussee generaal-majoor Fabius vraagt op 25 september 1998 aan de Arnhemse officier van justitie Weerkamp hem te laten weten of er een 'strafrechtelijk onderzoek' moet komen of dat een 'onderzoek in de huishoudelijke sfeer', zoals de minister wil, volstaat.

Na overleg met zijn hoofdofficier antwoordt Weerkamp nog dezelfde dag: "Wij hebben besloten dat er een strafrechtelijk onderzoek dient te volgen." Volgens het ministerie was het niet de taak van De Grave om aan te geven of er een strafrechtelijk onderzoek moest komen: 'omdat het contact met de justitiële autoriteiten niet op zijn weg ligt'. Het gesteggel over het verdwenen rolletje speelt zich af in een periode dat er veel ophef is over Srebrenica.

Zo komt eind september de commissie-Van Kemenade met haar rapport over de rol van Dutchbat. En in de weken voorafgaand is er gedoe over een ander Srebrenica-rolletje: het mislukte fotorolletje dat Dutchbatter Rutten volschoot na de val van de enclave in juli 1995. Journalist D. Berts eiste deze week voor de rechter dat justitie de naam van de militair die het rolletje had laten verdwijnen, bekend zou maken. Hij vermoedde dat het om de voormalig Dutchbat-commandant Karremans ging. Justitie wilde niet zeggen dat het om majoor Van Dijk ging.