48 uur

De scootmobiel van meneer Van Woerkom uit Baflo is gejat en de poes van de 14-jarige Madelon uit Elst is nat. In het water gedonderd.

Het is duidelijk komkommertijd. Op zich niks mis mee, dat de wereld eens per jaar in rustiger vaarwater belandt (er schijnt wel wat onrust te zijn in Egypte en Syrië, maar een kniesoor die daarop let). Het is echter eveneens komkommertijd in mijn hoofd, en dat is een groter euvel, nu ik heb toegezegd na langdurige afwezigheid weer wekelijks met een column op de proppen te zullen komen. Waar de ideeën op een koude winteravond of miezerige herfstdag als tijgermuggen mijn bewustzijn binnendringen, houden ze nu duidelijk een zomerslaap. Armoe troef.
Introspectie is niet mijn sterkste kant, maar ik vermoed dat de innerlijke geest het te druk heeft met de verwerking van korte rokjes, luchtige jurkjes en andere zomerse hoogtepunten. Gelukkig zijn er altijd nog de grote denkers en andere verlichte geesten waarop ik kan terugvallen wanneer de deadline in zicht komt. Ik noem een Socrates, Kant, Wittgenstein, Wertheim.

Laatstgenoemde verwonderde zich in een van zijn theatershows over de wagonlading tandpasta’s met ieder zijn eigen specialiteit. De een maakt de tanden witter, de ander voorkomt gaatjes, een derde beschermt het tandglazuur, terwijl je in het naastliggende schap moet zijn voor een frisse adem. Zelfs als ik ze alle vier neem, dan nog eroderen mijn tanden dat het een lieve lust is. Tja eigen schuld natuurlijk. Dan had ik maar de nieuwe Zendium tegen tanderosie moeten kopen.
Terecht vroeg Micha zich af waarom niet alle goede eigenschappen kunnen worden gecombineerd. Voor mij is het een van de grootste mysteries van de 21e eeuw. Het zal wel met commercie te maken hebben. Maar als men zo goed weet hoe het tandvlees kan worden vertroeteld, dan is het toch je reinste oplichterij om dat niet in alle tubes te proppen?

Ik moest eraan denken toen het guitige meisje met felgekleurde hotpants het gangpad had verlaten en mijn focus zich verlegde naar de eindeloze variatie aan deodorants. Want wat wilde ik nou eigenlijk? Stinken als een otter, maar dan wel zonder witte strepen, of gesierd met rode plekken onder mijn oksels een marathon kunnen lopen zonder na afloop deo op te hoeven spuiten? Tegen gele plekken, witte strepen of zacht voor de bacteriële flora? PEG-8 distearaat of siliciumkristallen, that’s the question.
Noem me naïef, maar ik ging voor de deodorant die effectief is tegen zweet. Althans, dat pretendeerde de schreeuwerige flacon. 48 uur lang maar liefst. Ik spoot het direct op. Zou me weer een paar douchebeurten schelen. 24-uurs bescherming is zó 2012.

Nadat ik nog drie zeepflacons aanschafte (voor zachte handen, voor een lekker geurtje en tegen vuil) en niet kon kiezen tussen shampoo tegen roos of tegen gespleten haarpunten, schoof ik met één armbeweging alle beschikbare crèmes in mijn mandje en toog naar de kassa. Het was me het supermarktbezoekje wel weer.

Thuisgekomen van de zware arbeid plofte ik op de bank.
Maar wat rook ik daar?

Volgende keer toch maar witte strepen te lijf gaan?