Olympisch allrounden

“En zo wordt het een oranjefeestje hier in Thialf.” Herbert Dijkstra zei het al tijdens de slotrit op de 10 kilometer tussen Sven Kramer en Jan Blokhuijsen, terwijl het vrouwentoernooi nog een afstand te gaan had. En juist dat vrouwentoernooi maakte het oranjefeestje compleet met een volledig Nederlands podium. Een mooie prestatie, helemaal als je bedenkt dat Nederlands kampioene Jorien ter Mors er niet eens bij was. Een oranjefeestje dat zelfs olympisch wordt, als het aan kersvers Europees kampioene Ireen Wüst ligt. Maar dat zie ik, gelukkig, niet snel gebeuren.

Wüst schreef deze week in haar column in De Telegraaf een open brief aan Ottavio Cinquanta, de voorzitter van de ISU. Ze riep hem op om na de ploegenachtervolging met succes op de Spelen te hebben gekregen niet hetzelfde te proberen met de massastart, maar te gaan voor een olympische status van het allrounden: “Het lijkt me logischer om een bestaand onderdeel als het allrounden, dat een enorme historie heeft, op te waarderen in de vorm van een olympische status dan steeds maar weer nieuwe onderdelen te introduceren.” Dat zou logisch kunnen zijn ja, maar enkel als je historie als criterium boven spanning, snelheid en spektakel plaatst.

Dat is namelijk waar het IOC de laatste jaren voor gaat, op het gebied van nieuwe olympische sporten: spannende en snelle wedstrijden, die spectaculair zijn om naar te kijken. Aan dat eerste voldoet het allrounden slechts af en toe. Bij de mannen eigenlijk alleen als Kramer er niet bij is en bij de vrouwen dienen Sábliková en Wüst dan beiden top te zijn, en wellicht dat Nesbitt daar ook nog bij genoemd mag worden. Verder lijkt het allrounden meer en meer een veredeld NK te zijn geworden. De Polen wonnen dit weekend bij de mannen weliswaar de 500 en de 1500 meter en Sábliková won gewoon de 5 kilometer, maar in het klassement ging het om de Nederlanders.

Ook aan die andere criteria, snelheid en spektakel, voldoet het allrounden niet echt. Ja, de tijden worden wel beter en natuurlijk gaan ze snel over het ijs, maar vier ritten van een kwartier op de 10 kilometer is toch iets heel anders dan een volle ijsbaan voor één rit met de massastart. Spektakel zien we wel af en toe, zoals de versnelling van Kramer aan het einde van de 10 kilometer, maar toen was het toernooi al beslist. Bij de massastart zou een dergelijke versnelling ervoor zorgen dat de kijkers op het puntje van hun stoel gaan zitten om te kijken waar zoiets toe leidt. Nu niet. Ik bleef rustig zitten, ook al was het natuurlijk wel mooi om te zien.

Daarnaast: hoe moet zoiets er in de praktijk uit gaan zien op de Spelen? Tellen we gewoon de verreden individuele afstanden bij elkaar, of komt er dan echt een apart allroundtoernooi? Allrounden hoort volgens Wüst in twee dagen te gebeuren, dus dan zou het dat laatste moeten zijn. Dat lijkt me erg zwaar voor de allrounders die ook graag op de individuele afstanden voor de medailles willen gaan. En volgens mij willen ze dat allemaal wel. Ook op dat punt gaat het dus al niet werken.

De historie van het allrounden waar Wüst het over heeft, dat is wel een punt. De Nederlanders domineren de afgelopen jaren dan wel, maar ga je verder terugkijken zie je allerlei nationaliteiten bij de medailles staan. Maar dat is historie. In de huidige sport, met snelheid en spektakel, lijkt allrounden niet meer te passen. Laten we maar zo lang als nog mogelijk is de EK’s en WK’s behouden. Om die historie voort te zetten. Maar allrounden op de Olympische Spelen? Nee, laten we dat maar niet doen. Die massastart is een veel logischer optie.