Ik ben NIET zwanger

Ik wist tot voor kort niet dat ze met zovelen zijn, maar toen ik me gewaar werd van het godsjammerlijke gespuis, leken ze plotseling uit alle hoeken en gaten te kruipen. Zomaar uit het niets. Van de buitenkant zijn ze moeilijk te onderscheiden van de normale mensen. Maar van binnen zijn ze rot. Erg rot.

Ik heb het natuurlijk over de lieden die zeggen dat ik zwanger ben. Of beter gezegd, dat wij zwanger zijn. Uitslag krijg ik ervan. En dat komt niet door een kindje in mijn buik. Want die zit er niet in. Voor de duidelijkheid: ik ben níét zwanger. Mijn vriendin is zwanger. Initieel vermoedde ik dat het een ongelukkige verspreking betrof. Slip of the tongue, kan gebeuren. Althans, één of twee keer. Drie keer wat mij betreft. Maar na een stuk of wat ‘versprekingen’ begon ik aan deze veronderstelling te twijfelen, evenals aan mijn buik, humeur en tepels. Laat de karrenvracht aan gerstenat na al die jaren dan toch eindelijk zijn sporen na? Ben ik echt zo onuitstaanbaar? Ik barst toch niet om het minste of geringste in janken uit? Mijn stemming is toch nog hetzelfde als een minuut geleden? Ik hoef toch niet zes keer per nacht uit bed om te pissen? Mijn bekken is toch niet zo instabiel als de verdediging van RKC?
Niet meer zeggen dus.

Waar ik ook bijna dagelijks mee word geconfronteerd, is het schorem dat ‘weet’ of het een jongetje of een meisje gaat worden. Of een zeer sterk gevoel hebben. De één weet zéker dat het een meisje wordt. Logisch natuurlijk, gezien mevrouw drulovic’ puntbuik, dunne enkels, trek in komkommers, voorliefde voor het woord ‘gnoom’, kleine bedovergrootmoeder en moedervlek op de onderrug. De ander voelt zeer sterk dat het een jongen gaat worden. Daar zit uiteraard ook wat in, gezien de volle wenkbrauwen, kromme kleine teen, hang naar navelsinaasappelen en schorseneren, het snurken van de hond en de muts van Piet Paulusma. Ga toch weg. Gevoel bestaat niet. Ik gok dat het een jongen of meisje wordt. Hoewel ik vanwege alle Nostradamussen die na de geboorte zie je wel, ik wist het zeker! gaan zeggen, stiekem een beetje hoop dat ik over ruim een maand een onzijdig wezentje in mijn armen mag nemen. 

Maar een meisje is ook welkom hoor. Recent wetenschappelijk onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat mooie mensen vaker een dochter dan een zoon krijgen. Hoe mooier de ouders, des te kleiner de kans op een jongen. Natuurlijk gaat dat niet altijd op, mijn ouders zijn immers beeldschone mensen. Maar gemiddeld genomen wel. Om mijn eigenwaarde op te vijzelen, is het dus hopen op een meisje. Dan ga ik langs alle zelfverklaarde mediums om onze uitzonderlijke schoonheid te laten bewieroken. ‘Een meisje, ik wist het wel, dat heb je met bloedmooie mensen.’
En mocht het dan toch onverhoopt een jongen zijn, dan moffel ik het schoonheidsonderzoek natuurlijk weg, zoals het helderzienden betaamt. In dat geval heb ik nog een ijzer in het vuur. Ander onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat vrouwen die erg ziek, zwak en misselijk zijn tijdens de zwangerschap, gemiddeld genomen intelligente kinderen krijgen. Alsof deze het leed dat ze hebben veroorzaakt voor hun geboorte willen compenseren door dan in ieder geval een beetje slim te zijn. In dat opzicht zit het wel snor. Mevrouw drulovic heeft het zwaar te verduren. Misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, moeheid, eigenlijk alles wat zwangere vrouwen zouden kunnen hebben, behoort tot het assortiment kwaaltjes.
In plaats van knuffels, heb ik voor het toekomstige genie alvast een rekenmachine, een paar vuistdikke boeken van oud-Griekse filosofen en wat reageerbuisjes gekocht.
En laat het nou zo zijn dat hoogbegaafde jongens hun intelligentie meestal van hun vader hebben geërfd......