Godzijdank!

“Gelukkig zit het er weer op voor vandaag”, denkt neurochirurg Dijkstra bij zichzelf als hij zich wil gaan omkleden. Op zich was het geen zware dag vandaag, maar wel een lange. Doordat een van zijn collega’s ziek is, moet de rest langere shifts draaien.
Met een zucht van verlichting gooit hij zijn operatiekleding in de wasmand. Hij draait zich om naar zijn kluis om zijn eigen kleren weer aan te trekken als zijn pieper gaat. Een spoedgeval, net nu hij naar huis wil.

Met nog een zucht pakt hij de telefoon in de kleedkamer om te informeren wat er aan de hand is. Een jongetje van 8 jaar schijnt gevallen te zijn in is daarbij op een hek terecht gekomen. Hij is letterlijk gespietst en de jongen zal met spijl en al naar de OK gebracht worden. Dokter de Vries heeft nu dienst en zou deze operatie moeten doen, maar hij durft het niet aan. Waarschijnlijk heeft hij daar gelijk in. Zoveel ervaring heeft hij nog niet, in tegenstelling tot Dijkstra, die al bijna 18 jaar neurochirurg is. Hij heeft nog net genoeg tijd voor een bakkie koffie voordat hij zich weer moet omkleden.

De jongen heeft ongelooflijk veel geluk gehad. Dijkstra kan het haast niet geloven als hij ziet wat hem te doen staat. De jongen is schuin met zijn rug op het hek gevallen en de spijl zit net onder de nek. Het is dwars door de Th1 (de bovenste borstwervel) geschoten en raakt het ruggenmerg. Botsplinters bedreigen de omliggende zenuwen en aderen. Dieper in het lichaam heeft het de aorta rakelings gemist maar wel de linker bronchus en een deel van de long beschadigd. Een val van een paar millimeter verder in een willekeurige richting, zou vrijwel direct fataal zijn geweest. Dijkstra beseft dat dit een lastige procedure gaat worden en is blij dat hij wordt bijgestaan door De Vries en een algemeen chirurg.

Ruim zes uren later worden de laatste hechtingen gezet. Het was een uitdagende operatie en die gebeuren vrijwel nooit vlekkeloos, maar door goed teamwork heeft het medische team alle opgetreden complicaties snel kunnen oplossen. Alle splinters zijn verwijderd en alle schade is zo goed mogelijk hersteld. Zo goed als nieuw zal de patiënt niet meer worden, maar na het herstel en de revalidatie, zal hij er relatief weinig last van hebben in zijn verdere leven. Onderweg naar de kleedkamer wordt bepaald dat Dijkstra de ouders het goede nieuws mag vertellen. Na een dergelijke prestatie heeft hij dat wel verdiend. Dijkstra lacht een vermoeide glimlach, trekt een schone overal aan en gaat op weg naar de wachtruimte waar de ouders gespannen wachten op nieuws over het lot van hun zoontje.

Zodra hij de wachtruimte binnen loopt, draaien drie paar ogen direct zijn kant op. Op de gezichten van de ouders en (waarschijnlijk) een broer, is een scala van emoties af te lezen, hoop en angst voorop. Ze komen direct naar hem toe lopen, smachtend naar nieuws, alles is beter dan de onzekerheid die ze nu voelen. Vermoeid weet Dijkstra zijn mondhoeken weer iets omhoog te trekken en direct ziet hij de opluchting in de ogen van het gezin. Hij krijgt nog net de kans om te vertellen dat de operatie geslaagd is voordat hij wordt overstemd door hun vreugdekreten. “Godzijdank! Godzijdank!” klinkt het herhaaldelijk, als beide ouders met een gelukzalige blik de ogen en handen ter hemel heffen. Tranen stromen hen openlijk over de wangen en ze sluiten elkaar in de armen.

Dijkstra lijkt vergeten en kijkt toe hoe het geluk van het gezin straalt terwijl ze samen bidden en God danken voor het leven van hun zoon. Daar doe je het toch voor. De voldoening als je dat geluk ziet, de wetenschap dat je een leven gered hebt. Toch knaagt er iets. Hij kan zich namelijk niet herinneren dat God geholpen heeft bij de operatie. Hij weet zeker dat God hem geen scalpel heeft aangegeven, geen aders heeft afgeklemd, geen bloed heeft afgezogen en zeker niet de donor was van het bloed dat is toegediend. Hij herinnert zich wel een heel team mensen, dat zich urenlang volledig uit de naad heeft gewerkt om die jongen te redden!

Ach, hij is te moe om zich hier druk over te maken. Die voldoening als je dat geluk ziet en de wetenschap dat je een leven gered hebt, daar doe je het voor. Het zit er nu echt op voor vandaag. Als hij naar buiten loopt denkt Dijkstra: “Eindelijk naar huis, en doordat ik vandaag zo lang gewerkt heb, heb ik morgen extra vrij. Kan ik lekker gaan golfen. Godzijdank!”